Delatores in het Engels vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Engels: Meer gegevens...

delatores:
- telltales; sneaks; talebearers; informers; spies; denunciators; snoopers; snitchers; squealers; stoolpigeons
delator:
- traitor; betrayer; squealer; villain; squeaker; traitress; tell-tale; informer; informant; snooper
Wiktionary:
- delator → betrayer, snitch, whistle-blower

Spaans

Uitgebreide vertaling voor delatores (Spaans) in het Engels

el delatores (chivatos; acusetas; soplones)
the telltales; the sneaks; the talebearers
- telltales [the ~] zelfstandig naamwoord
- sneaks [the ~] zelfstandig naamwoord
- talebearers [the ~] zelfstandig naamwoord
el delatores (soplones; espías)
the informers; the spies; the denunciators; the snoopers
- informers [the ~] zelfstandig naamwoord
- spies [the ~] zelfstandig naamwoord
- denunciators [the ~] zelfstandig naamwoord
- snoopers [the ~] zelfstandig naamwoord
el delatores (informantes; acusetas; espías; chivatos; denunciantes; soplones; espiones)
the snitchers; the informers; the squealers; the stoolpigeons
- snitchers [the ~] zelfstandig naamwoord
- informers [the ~] zelfstandig naamwoord
- squealers [the ~] zelfstandig naamwoord
- stoolpigeons [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
denunciators	delatores; espías; soplones
informers	acusetas; chivatos; delatores; denunciantes; espiones; espías; informantes; soplones	agentes secretos; espías
sneaks	acusetas; chivatos; delatores; soplones	socarrones
snitchers	acusetas; chivatos; delatores; denunciantes; espiones; espías; informantes; soplones
snoopers	delatores; espías; soplones
spies	delatores; espías; soplones	agentes secretos; espías
squealers	acusetas; chivatos; delatores; denunciantes; espiones; espías; informantes; soplones
stoolpigeons	acusetas; chivatos; delatores; denunciantes; espiones; espías; informantes; soplones
talebearers	acusetas; chivatos; delatores; soplones
telltales	acusetas; chivatos; delatores; soplones

el delator (traidor; chivato; soplón)
the traitor; the betrayer; the squealer; the villain; the squeaker; the traitress
- traitor [the ~] zelfstandig naamwoord
- betrayer [the ~] zelfstandig naamwoord
- squealer [the ~] zelfstandig naamwoord
- villain [the ~] zelfstandig naamwoord
- squeaker [the ~] zelfstandig naamwoord
- traitress [the ~] zelfstandig naamwoord
el delator (soplón; chivato; acusón; chismóso)
the squealer; the tell-tale; the squeaker; the informer
- squealer [the ~] zelfstandig naamwoord
- tell-tale [the ~] zelfstandig naamwoord
- squeaker [the ~] zelfstandig naamwoord
- informer [the ~] zelfstandig naamwoord
el delator (informante; soplón; denunciante)
the informant; the informer
- informant [the ~] zelfstandig naamwoord
- informer [the ~] zelfstandig naamwoord
el delator (soplón; denunciante; informante)
the snooper; the informer
- snooper [the ~] zelfstandig naamwoord
- informer [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
betrayer	chivato; delator; soplón; traidor	traidora
informant	delator; denunciante; informante; soplón	comentarista; corresponsal; informante; periodista; portavoz; reportero
informer	acusón; chismóso; chivato; delator; denunciante; informante; soplón	comentarista; confidente; corresponsal; detector; espía; informante; periodista; portavoz; reportero
snooper	delator; denunciante; informante; soplón	confidente
squeaker	acusón; chismóso; chivato; delator; soplón; traidor	detector
squealer	acusón; chismóso; chivato; delator; soplón; traidor	llorones; llorón
tell-tale	acusón; chismóso; chivato; delator; soplón	acusóna; chivata; delatora; denunciante; detector; espía; fuelle; soplóna
traitor	chivato; delator; soplón; traidor
traitress	chivato; delator; soplón; traidor	traidora
villain	chivato; delator; soplón; traidor	bandido; bandolero; bribón; canalla; chinche; criminal; delincuente; desalmado; desgraciado; galopín; gamberro; granuja; granujita; malapieza; malvado; miserable; niña traviesa; niño travieso; pillastre; pillete; pillo; pícaro; rufián; sinvergüenza; trasto; truhán; tunante; vicio

delator

noun

someone who betrays
- betrayer → oreja; traidor; delator; confidente
informer, usually one who betrays his group
- snitch → chivato; chivata; soplón; delator; sapo
one who reports a problem or violation to the authorities
- whistle-blower → revelador de secretos; delator; alertador