Overzicht
Spaans naar Engels: Meer gegevens...
- presente:
-
Wiktionary:
- presente → gift, bounty, present, present tense, simple present
- presente → present
- presente → present tense, present, gift, donation
Spaans
Uitgebreide vertaling voor presente (Spaans) in het Engels
presente:
-
presente (¡presente!)
-
presente (en cuestión)
in hand; in question; this-
in hand bijwoord
-
in question bijvoeglijk naamwoord
-
this bijvoeglijk naamwoord
-
-
presente (actual; contemporáneo; nuevo; hoy en día; moderno; característico de la época; corriente; modernizado; de ahora; al día; de hoy; reciente; in; modernizar)
contemporary; nowadays; modern; present-day; present; of today; new-
contemporary bijvoeglijk naamwoord
-
nowadays bijwoord
-
modern bijvoeglijk naamwoord
-
present-day bijvoeglijk naamwoord
-
present bijvoeglijk naamwoord
-
of today bijvoeglijk naamwoord
-
new bijvoeglijk naamwoord
-
-
presente (disponible; en existencia; libre)
-
presente (contemporáneo; hoy en día; actual; moderno; corriente; in; al día; de hoy; de ahora; característico de la época)
contemporary; nowadays; present-day; modern; of today-
contemporary bijvoeglijk naamwoord
-
nowadays bijwoord
-
present-day bijvoeglijk naamwoord
-
modern bijvoeglijk naamwoord
-
of today bijvoeglijk naamwoord
-
-
el presente (hoy)
-
el presente (figurante)
-
el presente
the person present
Vertaal Matrix voor presente:
Verwante woorden van "presente":
Synoniemen voor "presente":
Wiktionary: presente
presente
Cross Translation:
noun
-
Something given to another voluntarily, without charge
-
something given liberally
-
current time
-
form of language
-
present tense
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• presente | → present tense | ↔ tegenwoordige tijd — taalkunde|nld de aanduiding dat het huidige moment bedoeld wordt |
• presente | → present | ↔ tegenwoordig — aanwezig |
• presente | → present | ↔ aanwezig — tegenwoordig zijn, er zijn (van mensen) |
• presente | → present | ↔ Gegenwart — das zeitliche Jetzt zwischen der Vergangenheit und der Zukunft |
• presente | → present | ↔ Präsens — Linguistik: Zeitform, die, aus Sicht des Sprechers, ein Geschehen als gegenwärtig bezeichnet |
• presente | → present; gift; donation | ↔ cadeau — présent, objet que l’on offrir à quelqu’un sans rien attendre en retour, dans l'intention de le surprendre ou de lui être agréable. |
• presente | → present | ↔ présent — Là où l’on est |
• presente | → present | ↔ présent — Temps qui se déroule en ce moment |