Overzicht
Spaans naar Frans: Meer gegevens...
- zorra:
-
zorro:
- vilain; méchant; rusé; malin; hypocrite; sournoisement; perfide; bas; miteux; futé; minable; traître; vil; roué; bassement; perfidement; sournois; fieffé; vilainement; à la dérobée; traîtreusement; à l'insu des autres; intelligent; éveillé; dégourdi; astucieusement; débrouillard; avisé; astucieux; prompt; roublard; prompt à la riposte; vif; à propos; sagace; adroit; tranchant; judicieux; vive; habile; avec ruse; fin; alerte; au fait; ingénieux; intelligemment; promptement; ingénieusement; calculateur; calculé; subtil; avec astuce; aiguisé
- renard; voyou; petit vilain; vaurien; polisson; garnement; malappris; petit brigand; rusé; rusée
-
Wiktionary:
- zorra → chienne, garce, putain, renarde, salope
- zorra → salope, rosse, garce, chienne, renarde, louve, goupil, renard, putain, trainée, chipie, pute, morue, roulure, fille de joie, grue, péripatéticienne, fille publique, prostituée, tapineuse, roublard
- zorro → renard
- zorro → goupil, renard, retors, roublard
Spaans
Uitgebreide vertaling voor zorra (Spaans) in het Frans
zorra:
-
la zorra (puta; ramera; prostituta; buscona; fulana)
-
la zorra (golfa; mujerzuela; puta)
-
la zorra (golfa)
-
la zorra (alazán; zorro; raposo; raposa; alazana; tipo astuto)
Vertaal Matrix voor zorra:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
grue | golfa; mujerzuela; puta; zorra | grulla |
prostituée | buscona; fulana; prostituta; puta; ramera; zorra | buscona; gigoló; mujer de vida alegre; prostituta; puta |
putain | buscona; fulana; prostituta; puta; ramera; zorra | |
pute | buscona; fulana; golfa; mujerzuela; prostituta; puta; ramera; zorra | |
renard | alazana; alazán; raposa; raposo; tipo astuto; zorra; zorro | zorro |
salope | golfa; mujerzuela; puta; zorra | bruja; mala bestia |
traînée | golfa; mujerzuela; puta; zorra | hilera; ristra; sarta |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
grue | grulla | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
putain | condenado; coño; hostia; joder; maldito; mierda; que no vale nada; sin valor |
Verwante woorden van "zorra":
Synoniemen voor "zorra":
Wiktionary: zorra
zorra
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zorra | → salope; rosse; garce | ↔ bitch — disagreeable, aggressive person, usually female |
• zorra | → chienne; renarde; louve | ↔ bitch — female canine |
• zorra | → goupil; renard | ↔ fox — Vulpes vulpes |
• zorra | → putain | ↔ slapper — female of loose morals |
• zorra | → salope; trainée | ↔ slut — sexually promiscuous woman |
• zorra | → renarde | ↔ vixen — female fox |
• zorra | → chipie; garce; salope; rosse | ↔ vixen — temperamental woman |
• zorra | → putain; pute; garce; morue; roulure | ↔ whore — prostitute |
• zorra | → renarde | ↔ Füchsin — weiblicher Fuchs[1, 3] |
• zorra | → fille de joie; grue; péripatéticienne; fille publique; putain; prostituée; tapineuse | ↔ Hure — abwertend: eine Frau, die für Geld sexuelle Handlungen vornimmt; Prostituierte |
• zorra | → roublard | ↔ Schlitzohr — durchtriebener, listiger Mensch |
zorro:
-
zorro (astuto; exquisito; bajo; desagradable; malo; antipático; sinvergüenza; secreto; afilado; ducho; redomado; guarro; a escondidas; listo; grosero; canalla; sofisticado; vivo; falso; disimulado; secretamente; hábil; desafinado; indecente; taimado; pérfido; cazurro; traicionero; tallado; reticente; despreciable; obsceno; andrajoso; harapiento; solapado; socarrón; a hurtadillas; terriblemente; subrepticio; falsamente; en secreto; falsificado; desacorde; en falso)
vilain; méchant; rusé; malin; hypocrite; sournoisement; perfide; bas; miteux; futé; minable; traître; vil; roué; bassement; perfidement; sournois; fieffé; vilainement; à la dérobée; traîtreusement; à l'insu des autres-
vilain bijvoeglijk naamwoord
-
méchant bijvoeglijk naamwoord
-
rusé bijvoeglijk naamwoord
-
malin bijvoeglijk naamwoord
-
hypocrite bijvoeglijk naamwoord
-
sournoisement bijvoeglijk naamwoord
-
perfide bijvoeglijk naamwoord
-
bas bijvoeglijk naamwoord
-
miteux bijvoeglijk naamwoord
-
futé bijvoeglijk naamwoord
-
minable bijvoeglijk naamwoord
-
traître bijvoeglijk naamwoord
-
vil bijvoeglijk naamwoord
-
roué bijvoeglijk naamwoord
-
bassement bijvoeglijk naamwoord
-
perfidement bijvoeglijk naamwoord
-
sournois bijvoeglijk naamwoord
-
fieffé bijvoeglijk naamwoord
-
vilainement bijvoeglijk naamwoord
-
à la dérobée bijvoeglijk naamwoord
-
traîtreusement bijvoeglijk naamwoord
-
à l'insu des autres bijvoeglijk naamwoord
-
-
zorro (despabilado; inteligente; vivo; listo; astuto; ingenioso; perspicaz; avispado; despierto)
intelligent; malin; futé; éveillé; dégourdi; astucieusement; débrouillard; rusé; avisé; astucieux; prompt; roublard-
intelligent bijvoeglijk naamwoord
-
malin bijvoeglijk naamwoord
-
futé bijvoeglijk naamwoord
-
éveillé bijvoeglijk naamwoord
-
dégourdi bijvoeglijk naamwoord
-
astucieusement bijvoeglijk naamwoord
-
débrouillard bijvoeglijk naamwoord
-
rusé bijvoeglijk naamwoord
-
avisé bijvoeglijk naamwoord
-
astucieux bijvoeglijk naamwoord
-
prompt bijvoeglijk naamwoord
-
roublard bijvoeglijk naamwoord
-
-
zorro (pronto a la réplica; inteligente; listo; avispado; vivo; oportuno; aprovechado; ladino; ingenioso; despierto; afilado; agudo; astuto; diestro; vivaracho)
prompt à la riposte; vif; malin; débrouillard; intelligent; à propos; sagace; adroit; tranchant; astucieusement; futé; judicieux; vive; habile; éveillé; avec ruse; fin; alerte; rusé; astucieux; avisé; prompt; au fait; ingénieux; dégourdi; intelligemment; promptement; ingénieusement-
prompt à la riposte bijvoeglijk naamwoord
-
vif bijvoeglijk naamwoord
-
malin bijvoeglijk naamwoord
-
débrouillard bijvoeglijk naamwoord
-
intelligent bijvoeglijk naamwoord
-
à propos bijvoeglijk naamwoord
-
sagace bijvoeglijk naamwoord
-
adroit bijvoeglijk naamwoord
-
tranchant bijvoeglijk naamwoord
-
astucieusement bijvoeglijk naamwoord
-
futé bijvoeglijk naamwoord
-
judicieux bijvoeglijk naamwoord
-
vive bijvoeglijk naamwoord
-
habile bijvoeglijk naamwoord
-
éveillé bijvoeglijk naamwoord
-
avec ruse bijvoeglijk naamwoord
-
fin bijvoeglijk naamwoord
-
alerte bijvoeglijk naamwoord
-
rusé bijvoeglijk naamwoord
-
astucieux bijvoeglijk naamwoord
-
avisé bijvoeglijk naamwoord
-
prompt bijvoeglijk naamwoord
-
au fait bijvoeglijk naamwoord
-
ingénieux bijvoeglijk naamwoord
-
dégourdi bijvoeglijk naamwoord
-
intelligemment bijvoeglijk naamwoord
-
promptement bijvoeglijk naamwoord
-
ingénieusement bijvoeglijk naamwoord
-
-
zorro (hallado; vivo; listo; calculador; oportuno; avispado)
débrouillard; calculateur; malin; rusé; adroit; astucieux; dégourdi; calculé; astucieusement; roublard-
débrouillard bijvoeglijk naamwoord
-
calculateur bijvoeglijk naamwoord
-
malin bijvoeglijk naamwoord
-
rusé bijvoeglijk naamwoord
-
adroit bijvoeglijk naamwoord
-
astucieux bijvoeglijk naamwoord
-
dégourdi bijvoeglijk naamwoord
-
calculé bijvoeglijk naamwoord
-
astucieusement bijvoeglijk naamwoord
-
roublard bijvoeglijk naamwoord
-
-
zorro (ingenioso; taimado; cuco; listo)
futé; vif; intelligent; astucieux; ingénieux; malin; éveillé; débrouillard; rusé; subtil; astucieusement; avec ruse-
futé bijvoeglijk naamwoord
-
vif bijvoeglijk naamwoord
-
intelligent bijvoeglijk naamwoord
-
astucieux bijvoeglijk naamwoord
-
ingénieux bijvoeglijk naamwoord
-
malin bijvoeglijk naamwoord
-
éveillé bijvoeglijk naamwoord
-
débrouillard bijvoeglijk naamwoord
-
rusé bijvoeglijk naamwoord
-
subtil bijvoeglijk naamwoord
-
astucieusement bijvoeglijk naamwoord
-
avec ruse bijvoeglijk naamwoord
-
-
zorro (cazurro; despabilado; peligroso; despierto; arriesgado; astuto; precisamente; descansado; cuco; furtivo; ingenioso; ladino; calculador; taimado)
futé; malin; rusé; calculateur; avec ruse; avec astuce; fin; astucieux; aiguisé; sournoisement; calculé; astucieusement; roublard-
futé bijvoeglijk naamwoord
-
malin bijvoeglijk naamwoord
-
rusé bijvoeglijk naamwoord
-
calculateur bijvoeglijk naamwoord
-
avec ruse bijvoeglijk naamwoord
-
avec astuce bijvoeglijk naamwoord
-
fin bijvoeglijk naamwoord
-
astucieux bijvoeglijk naamwoord
-
aiguisé bijvoeglijk naamwoord
-
sournoisement bijvoeglijk naamwoord
-
calculé bijvoeglijk naamwoord
-
astucieusement bijvoeglijk naamwoord
-
roublard bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor zorro:
Verwante woorden van "zorro":
Synoniemen voor "zorro":
Wiktionary: zorro
zorro
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zorro | → goupil; renard | ↔ fox — Vulpes vulpes |
• zorro | → retors; roublard | ↔ fox — cunning person |
• zorro | → renard; goupil | ↔ Fuchs — Zoologie: Vertreter einer Gruppe von bestimmten kurzbeinigen Arten der Familie der Hunde (Canidae) |
• zorro | → roublard | ↔ Schlitzohr — durchtriebener, listiger Mensch |