Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: acorde

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: acorde

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. acorde:
  2. acordar:
  3. acordarse:
  4. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor acorde (Spaans) in het Nederlands

acorde:

acorde [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el acorde (acuerdo; tratado; compromiso; )
    het akkoord; de afspraak; de overeenkomst; de regeling; de schikking
  2. el acorde (manija; empuñadura; palanca; )
    het handvat; de greep; de handel; de hendel; de handgreep
    • handvat [het ~] zelfstandig naamwoord
    • greep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • handel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hendel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • handgreep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

acorde bijvoeglijk naamwoord

  1. acorde (correligionario; del mismo parecer; unánime; de la misma opinión)
    gelijkgestemd; gelijkgezind

Vertaal Matrix voor acorde:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afspraak acorde; acuerdo; arreglo; compromiso; contrato; convenio; disposición; pacto; permiso; ratificación; tratado amorío; cita; compromiso
akkoord acorde; acuerdo; arreglo; compromiso; contrato; convenio; disposición; pacto; permiso; ratificación; tratado acuerdo; alianza; aprobación; aquiescencia; arreglo; autorización; concesión; confederación; consentimiento; convenio; cooperación; enlace; federación; interdepencia; interrelación; licencia; liga; negociación; otorgamiento; pacto; permisión; permiso; ratificación; relación; sanción; tratado; unión
greep acorde; agarradero; agarro; artificio; artimaña; botón; empuñadora; empuñadura; manija; manivela; mercancías; oreja; palanca; taburete; tirador agarrar; asidero; coger; mango; tomar
handel acorde; agarradero; agarro; artificio; artimaña; botón; empuñadora; empuñadura; manija; manivela; mercancías; oreja; palanca; taburete; tirador artículo de comercio; comercio; género; hacer negocios; mercadería; mercado; mercancía; mercancías; negociar; negocio; negocios; tienda
handgreep acorde; agarradero; agarro; artificio; artimaña; botón; empuñadora; empuñadura; manija; manivela; mercancías; oreja; palanca; taburete; tirador
handvat acorde; agarradero; agarro; artificio; artimaña; botón; empuñadora; empuñadura; manija; manivela; mercancías; oreja; palanca; taburete; tirador
hendel acorde; agarradero; agarro; artificio; artimaña; botón; empuñadora; empuñadura; manija; manivela; mercancías; oreja; palanca; taburete; tirador aldaba; pestillo; picaporte; pomo; tirador
overeenkomst acorde; acuerdo; arreglo; compromiso; contrato; convenio; disposición; pacto; permiso; ratificación; tratado acuerdo; armonía; conformidad; contrato; convenio; correspondencia; igualdad; pacto; parecido; semejanza; similitud; tratado
regeling acorde; acuerdo; arreglo; compromiso; contrato; convenio; disposición; pacto; permiso; ratificación; tratado acuerdo; arreglo; compromiso; convenio; indemnización; instrucción; norma; regla; regulación
schikking acorde; acuerdo; arreglo; compromiso; contrato; convenio; disposición; pacto; permiso; ratificación; tratado abastecimiento; aprovisionamiento; arreglo; clasificación; convenio; decisión; decreto; determinación; distribución; división; fijación; medida; previsión; resolución
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gelijkgestemd acorde; correligionario; de la misma opinión; del mismo parecer; unánime
gelijkgezind acorde; correligionario; de la misma opinión; del mismo parecer; unánime
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
greep controlador; manipulador
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
akkoord O.K.; de acuerdo; está bien; okey
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
akkoord conforme; de acuerdo

Verwante woorden van "acorde":

  • acordes

Synoniemen voor "acorde":


Wiktionary: acorde

Cross Translation:
FromToVia
• acorde → akkoord ↔ chord — combination of three or more notes
• acorde → accoord; eens; akkoord ↔ einig — einer, derselben, der gleichen Meinung, übereinstimmend, einvernehmlich
• acorde → evenredig ↔ entsprechend — zu einer Sache passend
• acorde → akkoord ↔ Akkord — Musik: das gleichzeitige, harmonische Erklingen mehrerer Ton
• acorde → akkoord ↔ accord — union, entente, unisson, harmonie
• acorde → akkoord; overeenstemming; overeenkomst; toerekenbaarheid; verantwoordelijkheid; verantwoording; congruentie; gelijkluidendheid ↔ concordance — courant|fr conformité ; analogie ; correspondance ; accord entre les choses.
• acorde → akkoord; overeenstemming; overeenkomst ↔ entente — interprétation qu’on donner à un mot, à une phrase équivoque et susceptible de plusieurs sens.

acorde vorm van acordar:

acordar werkwoord

  1. acordar (convenir)
    overeenkomen; afspreken; accorderen
    • overeenkomen werkwoord (kom overeen, komt overeen, kwam overeen, kwamen overeen, overeen gekomen)
    • afspreken werkwoord (spreek af, spreekt af, sprak af, spraken af, afgesproken)
    • accorderen werkwoord (accordeer, accordeert, accordeerde, accordeerden, geaccordeerd)
  2. acordar (ponerse de acuerdo; convenir; asentir; )
    overeenkomen; overeenstemmen; eens worden
    • overeenkomen werkwoord (kom overeen, komt overeen, kwam overeen, kwamen overeen, overeen gekomen)
    • overeenstemmen werkwoord (stem overeen, stemt overeen, stemde overeen, stemden overeen, overeen gestemd)
    • eens worden werkwoord (word eens, wordt eens, werd eens, werden eens, eens geworden)
  3. acordar (votar; elegir; escoger; )
    kiezen; stemmen; zijn stem uitbrengen
  4. acordar (concluir; decidir; decidirse a; )
    besluiten; beslissen
    • besluiten werkwoord (besluit, besloot, besloten, besloten)
    • beslissen werkwoord (beslis, beslist, besliste, beslisten, beslist)

Conjugations for acordar:

presente
  1. acuerdo
  2. acuerdas
  3. acuerda
  4. acordamos
  5. acordáis
  6. acuerdan
imperfecto
  1. acordaba
  2. acordabas
  3. acordaba
  4. acordábamos
  5. acordabais
  6. acordaban
indefinido
  1. acordé
  2. acordaste
  3. acordó
  4. acordamos
  5. acordasteis
  6. acordaron
fut. de ind.
  1. acordaré
  2. acordarás
  3. acordará
  4. acordaremos
  5. acordaréis
  6. acordarán
condic.
  1. acordaría
  2. acordarías
  3. acordaría
  4. acordaríamos
  5. acordaríais
  6. acordarían
pres. de subj.
  1. que acuerde
  2. que acuerdes
  3. que acuerde
  4. que acordemos
  5. que acordéis
  6. que acuerden
imp. de subj.
  1. que acordara
  2. que acordaras
  3. que acordara
  4. que acordáramos
  5. que acordarais
  6. que acordaran
miscelánea
  1. ¡acuerda!
  2. ¡acordad!
  3. ¡no acuerdes!
  4. ¡no acordéis!
  5. acordado
  6. acordando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor acordar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accorderen acuerdo; concordar; convenio; corresponder
afspreken acuerdo; convenio
besluiten decisión municipal
kiezen sufragio; voto
overeenstemmen concordar; corresponder
stemmen sufragio; voto
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accorderen acordar; convenir
afspreken acordar; convenir arreglar; citar; coincidir en; conformarse a; convenir; dirigir; encontrarse; juntarse; llegar a un acuerdo; pactar; ponerse de acuerdo; quedarse; quedarse en; reunirse; verse
beslissen acordar; caducar; concluir; convenir en; decidir; decidirse a; expirar; resolver; terminar; vencer
besluiten acordar; caducar; concluir; convenir en; decidir; decidirse a; expirar; resolver; terminar; vencer
eens worden acordar; asentir; concordar; convenir; dar el visto bueno; estar de acuerdo; llegar a un acuerdo; pactar; ponerse de acuerdo
kiezen acordar; adaptar a; decidirse; elegir; emitir su voto; escoger; optar; votar elegir; marcar; seleccionar
overeenkomen acordar; asentir; concordar; convenir; dar el visto bueno; estar de acuerdo; llegar a un acuerdo; pactar; ponerse de acuerdo coincidir; coincidir con; concertar; concordar; concordar con; convenir; corresponder a; pactar; parecer; responder a; semejar
overeenstemmen acordar; asentir; concordar; convenir; dar el visto bueno; estar de acuerdo; llegar a un acuerdo; pactar; ponerse de acuerdo coincidir; coincidir con; concordar; concordar con; convenir; convenir con; corresponder; corresponder a; corresponder con; pactar; parecer; quedar bien; responder a; semejar; ser justo
stemmen acordar; adaptar a; decidirse; elegir; emitir su voto; escoger; optar; votar
zijn stem uitbrengen acordar; adaptar a; decidirse; elegir; emitir su voto; escoger; optar; votar
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
kiezen marcar

Synoniemen voor "acordar":


Wiktionary: acordar

acordar
verb
  1. aan een verzoek voldoen
Cross Translation:
FromToVia
• acordar → schenken; toekennen ↔ bestow — present a thing as a gift or honour
• acordar → zich herinneren; herinneren; gedenken ↔ remember — to recall from one's memory
• acordar → overeenkomen; afspreken ↔ vereinbaren — eine Abmachung treffen
• acordar → in overeenstemming brengen; rijmen; tot overeenstemming brengen; stemmen ↔ accorder — mettre d’accord.
• acordar → verzoenen ↔ réconcilier — remettre d’accord ensemble des personnes qui étaient brouiller.

acorde vorm van acordarse:

acordarse werkwoord

  1. acordarse (recordar; acordarse de; rememorar; instigar; traer a la memoria)
    herinneren; in herinnering brengen; memoreren
    • herinneren werkwoord (herinner, herinnert, herinnerde, herinnerden, herinnerd)
    • in herinnering brengen werkwoord (breng in herinnering, brengt in herinnering, bracht in herinnering, brachten in herinnering, in herinnering gebracht)
    • memoreren werkwoord (memoreer, memoreert, memoreerde, memoreerden, gememoreerd)
  2. acordarse (recordar)
    bedenken; te binnen schieten; te binnen vallen
    • bedenken werkwoord (bedenk, bedenkt, bedacht, bedachten, bedacht)
    • te binnen schieten werkwoord (schiet te binnen, schoot te binnen, schoten te binnen, te binnen geschoten)
    • te binnen vallen werkwoord (val te binnen, valt te binnen, viel te binnen, vielen te binnen, te binnen gevallen)
  3. acordarse (recordar)
    terugdenken
    • terugdenken werkwoord (denk terug, denkt terug, dacht terug, dachten terug, dacht terug)
  4. acordarse
    zich onthouden

Conjugations for acordarse:

presente
  1. me acuerdo
  2. te acuerdas
  3. se acuerda
  4. nos acordamos
  5. os acordáis
  6. se acuerdan
imperfecto
  1. me acordaba
  2. te acordabas
  3. se acordaba
  4. nos acordábamos
  5. os acordabais
  6. se acordaban
indefinido
  1. me acordé
  2. te acordaste
  3. se acordó
  4. nos acordamos
  5. os acordasteis
  6. se acordaron
fut. de ind.
  1. me acordaré
  2. te acordarás
  3. se acordará
  4. nos acordaremos
  5. os acordaréis
  6. se acordarán
condic.
  1. me acordaría
  2. te acordarías
  3. se acordaría
  4. nos acordaríamos
  5. os acordaríais
  6. se acordarían
pres. de subj.
  1. que me acuerde
  2. que te acuerdes
  3. que se acuerde
  4. que nos acordemos
  5. que os acordéis
  6. que se acuerden
imp. de subj.
  1. que me acordara
  2. que te acordaras
  3. que se acordara
  4. que nos acordáramos
  5. que os acordarais
  6. que se acordaran
miscelánea
  1. ¡acuerdate!
  2. ¡acordaos!
  3. ¡no te acuerdes!
  4. ¡no os acordéis!
  5. acordado
  6. acordándose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor acordarse:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedenken acordarse; recordar agradar; apretar; compendiar; comprimir; concentrarse; condensarse; considerar; contemplar; divagar; estrujar; fantasear; idear; imaginar; inventar; inventar un plan; meditar; pensar; planear; reflexionar; reflexionar sobre; tramar; urdir
herinneren acordarse; acordarse de; instigar; recordar; rememorar; traer a la memoria acordarse de; recordar
in herinnering brengen acordarse; acordarse de; instigar; recordar; rememorar; traer a la memoria
memoreren acordarse; acordarse de; instigar; recordar; rememorar; traer a la memoria
te binnen schieten acordarse; recordar
te binnen vallen acordarse; recordar
terugdenken acordarse; recordar
zich onthouden acordarse

Synoniemen voor "acordarse":


Wiktionary: acordarse

Cross Translation:
FromToVia
• acordarse → herinneren ↔ erinnern — (reflexiv) mit Präpositionalobjekt: im Gedächtnis behalten haben
• acordarse → herinneren ↔ erinnern — (reflexiv) mit Genitivobjekt: Erinnerung wachrufen

Verwante vertalingen van acorde







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0579 seconde
Page rendered in 1.0 seconds