Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. aun:
  2. aún:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor aun (Spaans) in het Nederlands

aun:

aun bijvoeglijk naamwoord

  1. aun
    nog
  2. aun (incluso; hasta)
    zelfs

Vertaal Matrix voor aun:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nog aun
zelfs aun; hasta; incluso

Synoniemen voor "aun":


Wiktionary: aun


Cross Translation:
FromToVia
aun nog even — emphasising comparative
aun ook auch — und ferner

aún:

aún bijvoeglijk naamwoord

  1. aún (todavía)
    nog wel
  2. aún (todavía)
    alsnog

Vertaal Matrix voor aún:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alsnog aún; todavía
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nog wel aún; todavía

Synoniemen voor "aún":


Wiktionary: aún

aún
adverb
  1. toch nog

Cross Translation:
FromToVia
aún tot nu toe; nog steeds as yet — up to the present
aún nog; nog steeds still — up to a time, as in the preceding time
aún nog still — to an even greater degree
aún nog noch — des Weiteren
aún nog encore — Jusqu'à ce temps

Verwante vertalingen van aun