Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. enflaquecer:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor enflaquecer (Spaans) in het Nederlands

enflaquecer:

enflaquecer [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el enflaquecer (adelgazar)
    vermageren; het afvallen; uitmergelen; afslanken; de vermagering

Vertaal Matrix voor enflaquecer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afslanken adelgazar; enflaquecer
afvallen adelgazar; enflaquecer
uitmergelen adelgazar; enflaquecer
vermageren adelgazar; enflaquecer
vermagering adelgazar; enflaquecer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afslanken adelgazar
afvallen abandonar; adelgazar; decepcionar; dejar; dejar de; desemprender; desenganchar; desentenderse; desilusionar; desprenderse; desvincular; frustrar; parar; perder peso; quedar eliminado; retirarse; salir; salir de; soltar
vermageren adelgazar; perder peso

Synoniemen voor "enflaquecer":


Wiktionary: enflaquecer

enflaquecer
verb
  1. aan lichaamsgewicht verliezen

Cross Translation:
FromToVia
enflaquecer vermageren; lijnen; aan de lijn doen; afslanken; diëten slim — lose weight

Computer vertaling door derden: