Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: internado

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: internado

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. internado:
  2. internar:
  3. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor internado (Spaans) in het Nederlands

internado:

internado [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el internado (hotel; habitación; hostal; )
    het hotel; de herberg
    • hotel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • herberg [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. el internado (instituto; institución)
    de kostschool; het internaat
  3. el internado (casa de huéspedes; pensión)
    het kosthuis
    • kosthuis [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. el internado (pensionado; instituto; institución)
    het pensionaat

Vertaal Matrix voor internado:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
herberg casa de huéspedes; empresa hotelera; habitación; hostal; hotel; internado; pensión bar; cafetería; casa de huéspedes; establecimiento; fonda; local; mesón; posada; sala; taberna; tasca
hotel casa de huéspedes; empresa hotelera; habitación; hostal; hotel; internado; pensión
internaat institución; instituto; internado
kosthuis casa de huéspedes; internado; pensión
kostschool institución; instituto; internado internado escolar
pensionaat institución; instituto; internado; pensionado

Synoniemen voor "internado":


Wiktionary: internado

internado
noun
  1. een school waar de leerlingen vijf dagen per week blijven om les te volgen

internar:

internar werkwoord

  1. internar (detener; tener agarrado; atar; )
    vasthouden; gevangenhouden; detineren; in hechtenis houden

Conjugations for internar:

presente
  1. interno
  2. internas
  3. interna
  4. internamos
  5. internáis
  6. internan
imperfecto
  1. internaba
  2. internabas
  3. internaba
  4. internábamos
  5. internabais
  6. internaban
indefinido
  1. interné
  2. internaste
  3. internó
  4. internamos
  5. internasteis
  6. internaron
fut. de ind.
  1. internaré
  2. internarás
  3. internará
  4. internaremos
  5. internaréis
  6. internarán
condic.
  1. internaría
  2. internarías
  3. internaría
  4. internaríamos
  5. internaríais
  6. internarían
pres. de subj.
  1. que interne
  2. que internes
  3. que interne
  4. que internemos
  5. que internéis
  6. que internen
imp. de subj.
  1. que internara
  2. que internaras
  3. que internara
  4. que internáramos
  5. que internarais
  6. que internaran
miscelánea
  1. ¡interna!
  2. ¡internad!
  3. ¡no internes!
  4. ¡no internéis!
  5. internado
  6. internando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor internar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vasthouden aferrarse a; retener
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
detineren adentrar; atar; calzar; detener; internar; tener agarrado; tener detenido
gevangenhouden adentrar; atar; calzar; detener; internar; tener agarrado; tener detenido
in hechtenis houden adentrar; atar; calzar; detener; internar; tener agarrado; tener detenido
vasthouden adentrar; atar; calzar; detener; internar; tener agarrado; tener detenido guardar; mantener; sujetar

Wiktionary: internar

internar
verb
  1. een verplichte verblijfplaats aanwijzen

Verwante vertalingen van internado



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor internado (Nederlands) in het Spaans







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.4117 seconde
Page rendered in 1.0 seconds