Spaans

Uitgebreide vertaling voor reserva (Spaans) in het Nederlands

reserva:

reserva [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la reserva (reserva de plaza)
    de reservering; de plaatsbespreking
  2. la reserva (reservas; reserva de plaza; sustituto)
    de reserve
    • reserve [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. la reserva (restricción; requisito; condición; )
    de voorwaarde; het voorbehoud; de restrictie
  4. la reserva
    het voorbehoud
  5. la reserva
    de reservering
  6. la reserva (sobriedad; retirada; modestia; moderación; recogimiento)
    de teruggetrokkenheid

Vertaal Matrix voor reserva:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
plaatsbespreking reserva; reserva de plaza
reserve reserva; reserva de plaza; reservas; sustituto reservas
reservering reserva; reserva de plaza
restrictie condición; limitación; límites; requisito; reserva; restricción; salvedad restricción
teruggetrokkenheid moderación; modestia; recogimiento; reserva; retirada; sobriedad
voorbehoud condición; limitación; límites; requisito; reserva; restricción; salvedad
voorwaarde condición; limitación; límites; requisito; reserva; restricción; salvedad acción judicial; cláusula; condición; criterio; cuadro; estado; estipulación; exigencia; forma física; premisa; requisito; restricción

Synoniemen voor "reserva":


Wiktionary: reserva

reserva
noun
  1. gebied waarin de natuur of zijn bewoners worden beschermd

Cross Translation:
FromToVia
reserva afstandelijkheid; gereserveerdheid aloofness — the state of being aloof
reserva reserve backup — reserve
reserva reserve backup — standby, reserve or extra
reserva boeking; reservatie booking — A reservation for a service, such as accommodation in an hotel
reserva waarschuwing caveat — a warning
reserva reservatie reservation — arrangement by which something is secured in advance
reserva reserve reserve — that which is reserved, or kept back, as for future use
reserva voorraad; reserve stock — supply of anything ready for use

reservar:

reservar werkwoord

  1. reservar (dejar de lado; contener; reservarse; )
    reserveren; behouden; opzijleggen; achterhouden; terughouden
    • reserveren werkwoord (reserveer, reserveert, reserveerde, reserveerden, gereserveerd)
    • behouden werkwoord (behoud, behoudt, behield, behielden, behouden)
    • opzijleggen werkwoord (leg opzij, legt opzij, legde opzij, legden opzij, opzij gelegd)
    • achterhouden werkwoord (houd achter, houdt achter, hield achter, hielden achter, achtergehouden)
    • terughouden werkwoord (houd terug, houdt terug, hield terug, hielden terug, teruggehouden)
  2. reservar (dejar libre)
    vrijhouden; openhouden
    • vrijhouden werkwoord (houd vrij, houdt vrij, hield vrij, hielden vrij, vrijgehouden)
    • openhouden werkwoord (houd open, houdt open, hield open, hielden open, opengehouden)

Conjugations for reservar:

presente
  1. reservo
  2. reservas
  3. reserva
  4. reservamos
  5. reserváis
  6. reservan
imperfecto
  1. reservaba
  2. reservabas
  3. reservaba
  4. reservábamos
  5. reservabais
  6. reservaban
indefinido
  1. reservé
  2. reservaste
  3. reservó
  4. reservamos
  5. reservasteis
  6. reservaron
fut. de ind.
  1. reservaré
  2. reservarás
  3. reservará
  4. reservaremos
  5. reservaréis
  6. reservarán
condic.
  1. reservaría
  2. reservarías
  3. reservaría
  4. reservaríamos
  5. reservaríais
  6. reservarían
pres. de subj.
  1. que reserve
  2. que reserves
  3. que reserve
  4. que reservemos
  5. que reservéis
  6. que reserven
imp. de subj.
  1. que reservara
  2. que reservaras
  3. que reservara
  4. que reserváramos
  5. que reservarais
  6. que reservaran
miscelánea
  1. ¡reserva!
  2. ¡reservad!
  3. ¡no reserves!
  4. ¡no reservéis!
  5. reservado
  6. reservando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor reservar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achterhouden contener; dejar de lado; negar; no aceptar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse callar; contener; defraudar; desfalcar; disentir; disimular; divergir; encubrir; escapar; esconder; evitar; guardar; guardarse de; huntar; mangar; mangar a; no mencionar; ocultar; pasar por alto; retener; robar; velar
behouden contener; dejar de lado; negar; no aceptar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse amparar; conservar; guardar; mantener; proteger
openhouden dejar libre; reservar
opzijleggen contener; dejar de lado; negar; no aceptar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse
reserveren contener; dejar de lado; negar; no aceptar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse dejar de lado; reservar un viaje; reservarse
terughouden contener; dejar de lado; negar; no aceptar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse apartar de; mantener a distancia; mantener apartado; tener bajo control
vrijhouden dejar libre; reservar

Synoniemen voor "reservar":


Wiktionary: reservar

reservar
verb
  1. vooruit bestellen
  2. reserveren van bijvoorbeeld een hotelkamer
  3. vrijhouden
  4. bewaren

Cross Translation:
FromToVia
reservar reserveren; boeken book — reserve
reservar boeking booking — The engagement of a performer for a particular performance
reservar sparen save — store for future use
reservar opslaan; opbergen; verstoppen stash — store away for later use
reservar openhouden; reserveren; vrijhouden; bespreken; boeken réservergarder, retenir quelque chose d’un tout, une chose entre plusieurs autres.

reserva vorm van reservarse:

reservarse werkwoord

  1. reservarse (dejar de lado)
    voorbehouden; reserveren
    • voorbehouden werkwoord (behoud voor, behoudt voor, behield voor, behielden voor, voorbehouden)
    • reserveren werkwoord (reserveer, reserveert, reserveerde, reserveerden, gereserveerd)
  2. reservarse (retener; recordar)
    onthouden; opnemen; opslaan
    • onthouden werkwoord (onthoud, onthoudt, onthield, onthielden, onthouden)
    • opnemen werkwoord (neem op, neemt op, nam op, namen op, opgenomen)
    • opslaan werkwoord (sla op, slaat op, sloeg op, sloegen op, opgeslagen)
  3. reservarse (reservar; dejar de lado; contener; )
    reserveren; behouden; opzijleggen; achterhouden; terughouden
    • reserveren werkwoord (reserveer, reserveert, reserveerde, reserveerden, gereserveerd)
    • behouden werkwoord (behoud, behoudt, behield, behielden, behouden)
    • opzijleggen werkwoord (leg opzij, legt opzij, legde opzij, legden opzij, opzij gelegd)
    • achterhouden werkwoord (houd achter, houdt achter, hield achter, hielden achter, achtergehouden)
    • terughouden werkwoord (houd terug, houdt terug, hield terug, hielden terug, teruggehouden)

Conjugations for reservarse:

presente
  1. me reservo
  2. te reservas
  3. se reserva
  4. nos reservamos
  5. os reserváis
  6. se reservan
imperfecto
  1. me reservaba
  2. te reservabas
  3. se reservaba
  4. nos reservábamos
  5. os reservabais
  6. se reservaban
indefinido
  1. me reservé
  2. te reservaste
  3. se reservó
  4. nos reservamos
  5. os reservasteis
  6. se reservaron
fut. de ind.
  1. me reservaré
  2. te reservarás
  3. se reservará
  4. nos reservaremos
  5. os reservaréis
  6. se reservarán
condic.
  1. me reservaría
  2. te reservarías
  3. se reservaría
  4. nos reservaríamos
  5. os reservaríais
  6. se reservarían
pres. de subj.
  1. que me reserve
  2. que te reserves
  3. que se reserve
  4. que nos reservemos
  5. que os reservéis
  6. que se reserven
imp. de subj.
  1. que me reservara
  2. que te reservaras
  3. que se reservara
  4. que nos reserváramos
  5. que os reservarais
  6. que se reservaran
miscelánea
  1. ¡resérvate!
  2. ¡reservaos!
  3. ¡no te reserves!
  4. ¡no os reservéis!
  5. reservado
  6. reservándose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor reservarse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
onthouden abstinencia
opnemen absorbencia; absorber; absorbimiento; absorción; el acto de grabar en cinta; grabación
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achterhouden contener; dejar de lado; negar; no aceptar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse callar; contener; defraudar; desfalcar; disentir; disimular; divergir; encubrir; escapar; esconder; evitar; guardar; guardarse de; huntar; mangar; mangar a; no mencionar; ocultar; pasar por alto; retener; robar; velar
behouden contener; dejar de lado; negar; no aceptar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse amparar; conservar; guardar; mantener; proteger
onthouden recordar; reservarse; retener abstenerse; acordarse de; conmemorar; rechazar; recordar
opnemen recordar; reservarse; retener absorber; acoger; alzar; beberse; beberse haciendo ruido; capturar; ciudar de; coger; empaparse; grabar; grabar un texto en la cinta; incorporar; sorber; sorber haciendo ruido; sorber ruidosamente; tomarse con fruición
opslaan recordar; reservarse; retener almacenar; archivar; depositar; guardar; salvar
opzijleggen contener; dejar de lado; negar; no aceptar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse
reserveren contener; dejar de lado; negar; no aceptar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse reservar un viaje
terughouden contener; dejar de lado; negar; no aceptar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse apartar de; mantener a distancia; mantener apartado; tener bajo control
voorbehouden dejar de lado; reservarse

Synoniemen voor "reservarse":

  • guardarse; precaverse; prevenirse; defenderse; protegerse

Verwante vertalingen van reserva