Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Dios:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor Dios (Spaans) in het Nederlands

Dios:

Dios [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el Dios (Nuestro Señor; Todopoderoso; Creador)
    de God; de Almachtige; het opperwezen; de Schepper; de heer
    • God [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • Almachtige [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • opperwezen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • Schepper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • heer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. el Dios
    de God; Here; de schepper
    • God [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • Here [znw.] zelfstandig naamwoord
    • schepper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. el Dios (divinidad; Nuestro Señor; deidad)
    de God
    • God [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. el Dios (padre celestial; Nuestro Señor)
    de almachtige
  5. el Dios (Nuestro Señor; padre celestial)
    de hemelvader
  6. el Dios (padre celestial; Camilo Ramada; Nuestro Señor)
    hemelheer

Vertaal Matrix voor Dios:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Almachtige Creador; Dios; Nuestro Señor; Todopoderoso
God Creador; Dios; Nuestro Señor; Todopoderoso; deidad; divinidad Jehová
Here Dios
Schepper Creador; Dios; Nuestro Señor; Todopoderoso
almachtige Dios; Nuestro Señor; padre celestial
heer Creador; Dios; Nuestro Señor; Todopoderoso caballero; docente; dueño; hombre; maestro; profesor; rey; señor; soberano
hemelheer Camilo Ramada; Dios; Nuestro Señor; padre celestial
hemelvader Dios; Nuestro Señor; padre celestial
opperwezen Creador; Dios; Nuestro Señor; Todopoderoso
schepper Dios autor; autora; creador; cubo; elaborador; fabricante; hacedor

Wiktionary: Dios

Dios
proper noun
  1. een bovennatuurlijk en volmaakt wezen, dat beschikt over superieure krachten en dat onsterfelijk is

Cross Translation:
FromToVia
Dios God God — single deity of monotheism
Dios God God — single male deity of duotheism

Verwante vertalingen van Dios