Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. abastecedor:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor abastecedor (Spaans) in het Nederlands

abastecedor:

abastecedor [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el abastecedor (suministrador; proveedor)
    de leverancier; het toeleveringsbedrijf

Vertaal Matrix voor abastecedor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leverancier abastecedor; proveedor; suministrador proveedor
toeleveringsbedrijf abastecedor; proveedor; suministrador

Verwante woorden van "abastecedor":

  • abastecedores, abastecedora, abastecedoras

Wiktionary: abastecedor

abastecedor
noun
  1. beroep|nld iemand die artikelen levert