Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor abusar de (Spaans) in het Nederlands

abusar de:

abusar de werkwoord

  1. abusar de (aprovecharse de)
    uitbuiten; beroven; ontdoen
    • uitbuiten werkwoord (buit uit, buitte uit, buitten uit, uitgebuit)
    • beroven werkwoord (beroof, berooft, beroofde, beroofden, beroven)
    • ontdoen werkwoord (ontdoe, ontdoet, ontdeed, ontdeden, ontdaan)
  2. abusar de (tener en explotación; explotar; aprovechar; )
    exploiteren; uitbuiten
    • exploiteren werkwoord (exploiteer, exploiteert, exploiteerde, exploiteerden, geëxploiteerd)
    • uitbuiten werkwoord (buit uit, buitte uit, buitten uit, uitgebuit)
  3. abusar de (romper; dañar; quebrantar; )
    kapotmaken; moeren; mollen
    • kapotmaken werkwoord (maak kapot, maakt kapot, maakte kapot, maakten kapot, kapot gemaakt)
    • moeren werkwoord (moer, moert, moerde, moerden, gemoerd)
    • mollen werkwoord (mol, molt, molde, molden, gemold)
  4. abusar de (quebrar; quebrantar; craquear; )
    knakken
    • knakken werkwoord (knak, knakt, knakte, knakten, geknakt)
  5. abusar de (abusar; violar)
    misbruiken
    • misbruiken werkwoord (misbruik, misbruikt, misbruikte, misbruikten, misbruikt)

Conjugations for abusar de:

presente
  1. abuso de
  2. abusas de
  3. abusa de
  4. abusamos de
  5. abusáis de
  6. abusan de
imperfecto
  1. abusaba de
  2. abusabas de
  3. abusaba de
  4. abusábamos de
  5. abusabais de
  6. abusaban de
indefinido
  1. abusé de
  2. abusaste de
  3. abusó de
  4. abusamos de
  5. abusasteis de
  6. abusaron de
fut. de ind.
  1. abusaré de
  2. abusarás de
  3. abusará de
  4. abusaremos de
  5. abusaréis de
  6. abusarán de
condic.
  1. abusaría de
  2. abusarías de
  3. abusaría de
  4. abusaríamos de
  5. abusaríais de
  6. abusarían de
pres. de subj.
  1. que abuse de
  2. que abuses de
  3. que abuse de
  4. que abusemos de
  5. que abuséis de
  6. que abusen de
imp. de subj.
  1. que abusara de
  2. que abusaras de
  3. que abusara de
  4. que abusáramos de
  5. que abusarais de
  6. que abusaran de
miscelánea
  1. ¡abusa! de
  2. ¡abusad! de
  3. ¡no abuses! de
  4. ¡no abuséis! de
  5. abusado de
  6. abusando de
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor abusar de:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exploiteren aprovechamiento; explotación
kapotmaken romper
knakken quebrar; quebrarse; resquebrajarse; romper; romperse
ontdoen despojo de
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beroven abusar de; aprovecharse de asaltar; cometer un robo con fractura; entrar por fuerza; escalar; pillar; privar; privar de; quitar; robar
exploiteren abusar de; aprovechar; emplear; explotar; tener en explotación; usar; utilizar
kapotmaken abusar de; dañar; deformar; desfigurar; fracturar; quebrantar; refractar; romper
knakken abusar de; cascar; craquear; desfigurar; hacer pedazos; petardear; quebrantar; quebrar; refractar
misbruiken abusar; abusar de; violar
moeren abusar de; dañar; deformar; desfigurar; fracturar; quebrantar; refractar; romper
mollen abusar de; dañar; deformar; desfigurar; fracturar; quebrantar; refractar; romper
ontdoen abusar de; aprovecharse de desembarazar de; deshacerse de; desprenderse de
uitbuiten abusar de; aprovechar; aprovecharse de; emplear; explotar; tener en explotación; usar; utilizar

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van abusar de