Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal apremiar

Vertaal apremiar van Spaans naar Nederlands

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

apremiar:
- met aandrang herinneren; rappelleren; manen
Wiktionary:
- apremiar → dringen, haasten, jachten, tot haast aanzetten, urgent zijn, drukken, knellen, persen, pressen, aandrukken, aandringen, accelereren, bespoedigen, verhaasten, versnellen

Spaans

Uitgebreide vertaling voor apremiar (Spaans) in het Nederlands

apremiar:

apremiar werkwoord

apremiar (instigar)
met aandrang herinneren; rappelleren; manen
- met aandrang herinneren werkwoord
- rappelleren werkwoord (rappelleer, rappelleert, rappelleerde, rappelleerden, gerappelleerd)
- manen werkwoord (maan, maant, maande, maanden, gemaand)

Conjugations for apremiar:

presente

apremio
apremias
apremia
apremiamos
apremiáis
apremian

imperfecto

apremiaba
apremiabas
apremiaba
apremiábamos
apremiabais
apremiaban

indefinido

apremié
apremiaste
apremió
apremiamos
apremiasteis
apremiaron

fut. de ind.

apremiaré
apremiarás
apremiará
apremiaremos
apremiaréis
apremiarán

condic.

apremiaría
apremiarías
apremiaría
apremiaríamos
apremiaríais
apremiarían

pres. de subj.

que apremie
que apremies
que apremie
que apremiemos
que apremiéis
que apremien

imp. de subj.

que apremiara
que apremiaras
que apremiara
que apremiáramos
que apremiarais
que apremiaran

miscelánea

¡apremia!
¡apremiad!
¡no apremies!
¡no apremiéis!
apremiado
apremiando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor apremiar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
rappelleren		rapelar
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
manen	apremiar; instigar	aconsejar; amanecer; amonestar; citar a juicio; criticar; declarar hereje; exhortar; intimar; reconvenir; regañar; reprender; reprobar; requerir; señalar; vituperar
met aandrang herinneren	apremiar; instigar
rappelleren	apremiar; instigar

Synoniemen voor "apremiar":

acuciar; urgir; apurar; espolear; estimular; excitar
aguijar; aguijonear; pinchar; fustigar; atizar; azuzar; arrear; instigar; empujar; alentar; mover
obligar; exigir; forzar; compeler; conminar; imponer; presionar; someter

Wiktionary: apremiar

Cross Translation:

From	To	Via
• apremiar	→ dringen; haasten; jachten; tot haast aanzetten; urgent zijn; drukken; knellen; persen; pressen; aandrukken; aandringen; accelereren; bespoedigen; verhaasten; versnellen	↔ presser — exercer une pression, serrer plus ou moins fort.