Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- autosuficiencia:
-
Wiktionary:
- autosuficiencia → zelfvoorziening, zelfingenomenheid
Spaans
Uitgebreide vertaling voor autosuficiencia (Spaans) in het Nederlands
autosuficiencia:
-
la autosuficiencia (altanería; engreimiento; arrogancia; altivez; insolencia; suficiencia; fatuidad; presuntuosidad; autosatisfacción)
de eigendunk; het egotisme; de ijdelheid; de zelfingenomenheid; de zelfgenoegzaamheid; de arrogantie; de eigenwaan; de hoogmoed
Vertaal Matrix voor autosuficiencia:
Verwante woorden van "autosuficiencia":
Synoniemen voor "autosuficiencia":
Wiktionary: autosuficiencia
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• autosuficiencia | → zelfvoorziening | ↔ self-sufficiency — condition of being self-sufficient |
• autosuficiencia | → zelfingenomenheid | ↔ smugness — state or quality of being smug |
• autosuficiencia | → zelfvoorziening | ↔ autosuffisance — philo|fr qualité de ce qui est évident et suffisant en soi. |