Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal babear

Vertaal babear van Spaans naar Nederlands

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. babear:
  2. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor babear (Spaans) in het Nederlands

babear:

babear werkwoord

  1. babear (echar babas; desalivar; babosear; desbabar)
    kwijlen; zeveren
    • kwijlen werkwoord (kwijl, kwijlt, kwijlde, kwijlden, gekwijld)
    • zeveren werkwoord (zever, zevert, zeverde, zeverden, gezeverd)
  2. babear
    slijm afscheiden
    • slijm afscheiden werkwoord (scheid slijm af, scheidt slijm af, scheidde slijm af, scheidden slijm af, slijn afgescheiden)

Conjugations for babear:

presente
  1. babeo
  2. babeas
  3. babea
  4. babeamos
  5. babeáis
  6. babean
imperfecto
  1. babeaba
  2. babeabas
  3. babeaba
  4. babeábamos
  5. babeabais
  6. babeaban
indefinido
  1. babeé
  2. babeaste
  3. babeó
  4. babeamos
  5. babeasteis
  6. babearon
fut. de ind.
  1. babearé
  2. babearás
  3. babeará
  4. babearemos
  5. babearéis
  6. babearán
condic.
  1. babearía
  2. babearías
  3. babearía
  4. babearíamos
  5. babearíais
  6. babearían
pres. de subj.
  1. que babee
  2. que babees
  3. que babee
  4. que babeemos
  5. que babeéis
  6. que babeen
imp. de subj.
  1. que babeara
  2. que babearas
  3. que babeara
  4. que babeáramos
  5. que babearais
  6. que babearan
miscelánea
  1. ¡babea!
  2. ¡babead!
  3. ¡no babees!
  4. ¡no babeéis!
  5. babeado
  6. babeando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

babear [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el babear
    kwijlen
    • kwijlen [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor babear:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kwijlen babear
zeveren decir tonterías
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kwijlen babear; babosear; desalivar; desbabar; echar babas
slijm afscheiden babear
zeveren babear; babosear; desalivar; desbabar; echar babas chacharear; charlar; cotorrear; desvariar; echar una parrafada; hablar por hablar; parlanchinear; parlotear

Synoniemen voor "babear":


Wiktionary: babear

babear
verb
  1. een vloed van speeksel dat uit de mond loopt
Cross Translation:
FromToVia
• babear → zeveren; kwijlen ↔ dribble — to let saliva drip from the mouth
• babear → kwijlen ↔ drivel — to have saliva drip from the mouth
• babear → kwijlen ↔ slobber — To allow saliva or liquid to run from one's mouth

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0879 seconde
Page rendered in 1.0 seconds