Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. certeza:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor certeza (Spaans) in het Nederlands

certeza:

certeza [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la certeza (garantía; seguridad; firmeza; estabilidad; durabilidad)
    de zekerheid; de vastigheid; de vastheid; de stelligheid; gewisheid
  2. la certeza (decisión; resolución)
    de vastberadenheid; de pertinentie; de stelligheid; de beslistheid

Vertaal Matrix voor certeza:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beslistheid certeza; decisión; resolución decisión; determinación; firmeza
gewisheid certeza; durabilidad; estabilidad; firmeza; garantía; seguridad
pertinentie certeza; decisión; resolución
stelligheid certeza; decisión; durabilidad; estabilidad; firmeza; garantía; resolución; seguridad confianza en si mismo
vastberadenheid certeza; decisión; resolución confianza en si mismo; decisión; determimación; determinación; firmeza
vastheid certeza; durabilidad; estabilidad; firmeza; garantía; seguridad consistencia; estabilidad; firmeza
vastigheid certeza; durabilidad; estabilidad; firmeza; garantía; seguridad
zekerheid certeza; durabilidad; estabilidad; firmeza; garantía; seguridad carácter absoluto; confianza en si mismo

Verwante woorden van "certeza":

  • certezas

Synoniemen voor "certeza":


Wiktionary: certeza

certeza
noun
  1. het uitgesloten zijn van andere mogelijkheden

Cross Translation:
FromToVia
certeza zekerheid certainty — state of being certain