Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. cisma:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor cisma (Spaans) in het Nederlands

cisma:

cisma [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el cisma (guerra religiosa; lucha religiosa)
    geloofsstrijd
  2. el cisma (guerra religiosa; lucha religiosa)
    de afscheiding; het schisma; de scheuring; geloofsafscheiding

Vertaal Matrix voor cisma:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afscheiding cisma; guerra religiosa; lucha religiosa aisladura; aislamiento; alambrada; barandilla; cara; chute; cosecha; disparo; empalizada; enmaderamiento; mampara; pared; pared divisoria; pared medianera; pequeño tabique; raya; reja; revestimiento de madera; secreción; separación; tabique; valla
geloofsafscheiding cisma; guerra religiosa; lucha religiosa
geloofsstrijd cisma; guerra religiosa; lucha religiosa
scheuring cisma; guerra religiosa; lucha religiosa conflicto; discordia; ruptura
schisma cisma; guerra religiosa; lucha religiosa conflicto; discordia

Synoniemen voor "cisma":


Wiktionary: cisma


Cross Translation:
FromToVia
cisma schisma schism — split, division, separation, discord

Computer vertaling door derden: