Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. débito:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor débito (Spaans) in het Nederlands

débito:

débito [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el débito (deuda bancaria; debe; saldo negativo; déficit)
    de debet; de bankschuld; het tekort; tekortsaldo
  2. el débito

Vertaal Matrix voor débito:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bankschuld debe; deuda bancaria; débito; déficit; saldo negativo
debet debe; deuda bancaria; débito; déficit; saldo negativo
tekort debe; deuda bancaria; débito; déficit; saldo negativo carencia; defecto; deficiencia; déficit; escasez; fallo; falta; falta de peso; frugalidad; insuficiencia; necesidad; parquedad; penuria; pobreza; privación
tekortsaldo debe; deuda bancaria; débito; déficit; saldo negativo
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
debet débito

Verwante woorden van "débito":

  • débitos

Synoniemen voor "débito":


Verwante vertalingen van débito