Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. desfiles:
  2. desfile:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor desfiles (Spaans) in het Nederlands

desfiles:

desfiles [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el desfiles (procesiones)
    de processies; de optochten; de omgangen; de stoeten
    • processies [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • optochten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • omgangen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • stoeten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor desfiles:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
omgangen desfiles; procesiones
optochten desfiles; procesiones
processies desfiles; procesiones procesiones; procesiónes
stoeten desfiles; procesiones

Verwante woorden van "desfiles":


desfiles vorm van desfile:

desfile [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el desfile (revista de tropas)
    de parade; de defilé
    • parade [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • defilé [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. el desfile (procesión; cortejo; marcha; )
    de processie; de staatsie; de stoet
    • processie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • staatsie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • stoet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor desfile:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
defilé desfile; revista de tropas
parade desfile; revista de tropas espectáculo
processie ceremonia; comitiva; cortejo; desfile; formalidad; marcha; multitud; pompa; pomposidad; procesión; protocolo; séquito; visita oficial
staatsie ceremonia; comitiva; cortejo; desfile; formalidad; marcha; multitud; pompa; pomposidad; procesión; protocolo; séquito; visita oficial ceremonia; espectáculo; ocasión oficial
stoet ceremonia; comitiva; cortejo; desfile; formalidad; marcha; multitud; pompa; pomposidad; procesión; protocolo; séquito; visita oficial ceremonia; convoy; escolta; formalidad; marcha; multitud

Verwante woorden van "desfile":


Synoniemen voor "desfile":


Wiktionary: desfile


Cross Translation:
FromToVia
desfile parade; optocht; defilé parade — organized procession
desfile pomp; luister; praal; pracht; vertoon; corso; parade; pralerij; pracht en praal pompecortège solennel, déploiement de fastes, appareil magnifique, somptueux.