Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor deshilar (Spaans) in het Nederlands

deshilar:

deshilar werkwoord

  1. deshilar (averiguar; investigar; desenredar; )
    uitzoeken; ontwarren; uitpluizen; ontraadselen; uitrafelen; uitvezelen; ontrafelen
    • uitzoeken werkwoord (zoek uit, zoekt uit, zocht uit, zochten uit, uitgezocht)
    • ontwarren werkwoord (ontwar, ontwart, ontwarde, ontwarden, ontward)
    • uitpluizen werkwoord (pluis uit, pluist uit, ploos uit, plozen uit, uitgeplozen)
    • ontraadselen werkwoord (ontraadsel, ontraadselt, ontraadselde, ontraadselden, ontraadseld)
    • uitrafelen werkwoord (rafel uit, rafelt uit, rafelde uit, rafelden uit, uitgerafeld)
    • uitvezelen werkwoord (vezel uit, vezelt uit, vezelde uit, vezelden uit, uitgevezeld)
    • ontrafelen werkwoord (ontrafel, ontrafelt, ontrafelde, ontrafelden, ontrafeld)
  2. deshilar (desenredar; disolver; desmontar; )
    uit elkaar halen; uit de war halen; ontrafelen; ontwarren
    • uit elkaar halen werkwoord (haal uit elkaar, haalt uit elkaar, haalde uit elkaar, haalden uit elkaar, uit elkaar gehaald)
    • uit de war halen werkwoord
    • ontrafelen werkwoord (ontrafel, ontrafelt, ontrafelde, ontrafelden, ontrafeld)
    • ontwarren werkwoord (ontwar, ontwart, ontwarde, ontwarden, ontward)

Conjugations for deshilar:

presente
  1. deshilo
  2. deshilas
  3. deshila
  4. deshilamos
  5. deshiláis
  6. deshilan
imperfecto
  1. deshilaba
  2. deshilabas
  3. deshilaba
  4. deshilábamos
  5. deshilabais
  6. deshilaban
indefinido
  1. deshilé
  2. deshilaste
  3. deshiló
  4. deshilamos
  5. deshilasteis
  6. deshilaron
fut. de ind.
  1. deshilaré
  2. deshilarás
  3. deshilará
  4. deshilaremos
  5. deshilaréis
  6. deshilarán
condic.
  1. deshilaría
  2. deshilarías
  3. deshilaría
  4. deshilaríamos
  5. deshilaríais
  6. deshilarían
pres. de subj.
  1. que deshile
  2. que deshiles
  3. que deshile
  4. que deshilemos
  5. que deshiléis
  6. que deshilen
imp. de subj.
  1. que deshilara
  2. que deshilaras
  3. que deshilara
  4. que deshiláramos
  5. que deshilarais
  6. que deshilaran
miscelánea
  1. ¡deshila!
  2. ¡deshilad!
  3. ¡no deshiles!
  4. ¡no deshiléis!
  5. deshilado
  6. deshilando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor deshilar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitzoeken seleccionar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ontraadselen averiguar; descifrar; desenredar; deshacer; deshilachar; deshilar; desmenuzar; destejer; investigar; resolver descifrar; desembrollar; desenmarañar; desenredar; desleír; disolver; disolverse; resolver; solucionar
ontrafelen averiguar; descifrar; desenmarañar; desenredar; deshacer; deshilachar; deshilar; desleír; desmenuzar; desmontar; destejer; disolver; investigar; resolver descifrar; desembrollar; desenmarañar; desenredar; desleír; disolver; disolverse; resolver; solucionar
ontwarren averiguar; descifrar; desenmarañar; desenredar; deshacer; deshilachar; deshilar; desleír; desmenuzar; desmontar; destejer; disolver; investigar; resolver decodificar; descifrar; desembrollar; desenmarañar; desenredar; desleír; disolver; disolverse; resolver; sacar en claro; solucionar
uit de war halen desenmarañar; desenredar; deshilachar; deshilar; desleír; desmontar; disolver
uit elkaar halen desenmarañar; desenredar; deshilachar; deshilar; desleír; desmontar; disolver cambiar la fecha; cortar; demoler; derribar; desarmar; desenganchar; desguazar; deshacer; desmantelar; desmontar; despachar; desplazar; desvincular; dividir; divorciarse; expulsar; extirpar; fisionar; mudarse; partir; separar; separarse; trasladar; trasladarse
uitpluizen averiguar; descifrar; desenredar; deshacer; deshilachar; deshilar; desmenuzar; destejer; investigar; resolver
uitrafelen averiguar; descifrar; desenredar; deshacer; deshilachar; deshilar; desmenuzar; destejer; investigar; resolver deshilachar; deshilacharse
uitvezelen averiguar; descifrar; desenredar; deshacer; deshilachar; deshilar; desmenuzar; destejer; investigar; resolver
uitzoeken averiguar; descifrar; desenredar; deshacer; deshilachar; deshilar; desmenuzar; destejer; investigar; resolver clasificar; ordenar; seleccionar; sortear

Wiktionary: deshilar


Cross Translation:
FromToVia
deshilar ontrafelen; ontwarren unravel — to separate the threads (of)

Computer vertaling door derden: