Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- enroscar:
-
Wiktionary:
- enroscar → aanschroeven, vastschroeven, schroeven, vijzen, oprollen, rollen
Spaans
Uitgebreide vertaling voor enroscar (Spaans) in het Nederlands
enroscar:
-
enroscar (atornillar; apretar)
-
enroscar (atornillar)
vastschroeven; dichtschroeven-
vastschroeven werkwoord (schroef vast, schroeft vast, schroefte vast, schroeften vast, vastgeschroefd)
-
dichtschroeven werkwoord (schroef dicht, schroeft dicht, schroefde dicht, schroefden dicht, dichtgeschroefd)
-
-
enroscar (atornillar)
-
enroscar (atornillar)
vastschroeven; aanschroeven-
vastschroeven werkwoord (schroef vast, schroeft vast, schroefte vast, schroeften vast, vastgeschroefd)
-
-
enroscar (atornillar)
-
enroscar (enrededar; torcer; corchar)
ineendraaien-
ineendraaien werkwoord
-
-
enroscar (enrollar)
Conjugations for enroscar:
presente
- enrosco
- enroscas
- enrosca
- enroscamos
- enroscáis
- enroscan
imperfecto
- enroscaba
- enroscabas
- enroscaba
- enroscábamos
- enroscabais
- enroscaban
indefinido
- enrosqué
- enroscaste
- enroscó
- enroscamos
- enroscasteis
- enroscaron
fut. de ind.
- enroscaré
- enroscarás
- enroscará
- enroscaremos
- enroscaréis
- enroscarán
condic.
- enroscaría
- enroscarías
- enroscaría
- enroscaríamos
- enroscaríais
- enroscarían
pres. de subj.
- que enrosque
- que enrosques
- que enrosque
- que enrosquemos
- que enrosquéis
- que enrosquen
imp. de subj.
- que enroscara
- que enroscaras
- que enroscara
- que enroscáramos
- que enroscarais
- que enroscaran
miscelánea
- ¡enrosca!
- ¡enroscad!
- ¡no enrosques!
- ¡no enrosquéis!
- enroscado
- enroscando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor enroscar:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aanschroeven | apretar; atornillar | |
dichtschroeven | atornillar | |
vastschroeven | apretar; atornillar | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aandraaien | atornillar; enroscar | encender; poner; poner en marcha |
aanschroeven | atornillar; enroscar | |
dichtschroeven | atornillar; enroscar | |
door draaien vastmaken | atornillar; enroscar | |
in elkaar rollen | enrollar; enroscar | |
ineendraaien | corchar; enrededar; enroscar; torcer | |
ineenrollen | enrollar; enroscar | |
schroeven | apretar; atornillar; enroscar | |
vastdraaien | atornillar; enroscar | |
vastschroeven | atornillar; enroscar |
Synoniemen voor "enroscar":
Wiktionary: enroscar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• enroscar | → aanschroeven; vastschroeven | ↔ anschrauben — transitiv: etwas mit einer Schraube befestigen oder zusammensetzen |
• enroscar | → schroeven; vijzen | ↔ schrauben — (transitiv) Schrauben oder Ähnliches hinein- oder herausdrehen |
• enroscar | → oprollen; rollen | ↔ roll — to wrap round on itself |