Spaans

Uitgebreide vertaling voor entusiasmar (Spaans) in het Nederlands

entusiasmar:

entusiasmar werkwoord

  1. entusiasmar (dar viveza a; avivar; provocar; animar; excitar)
    aanmoedigen; activeren; opwekken; oppeppen; stimuleren; bezielen
    • aanmoedigen werkwoord (moedig aan, moedigt aan, moedigde aan, moedigden aan, aangemoedigd)
    • activeren werkwoord (activeer, activeert, activeerde, activeerden, geactiveerd)
    • opwekken werkwoord (wek op, wekt op, wekte op, wekten op, opgewekt)
    • oppeppen werkwoord (pep op, pept op, pepte op, pepten op, opgepept)
    • stimuleren werkwoord (stimuleer, stimuleert, stimuleerde, stimuleerden, gestimuleerd)
    • bezielen werkwoord (beziel, bezielt, bezielde, bezielden, bezield)
  2. entusiasmar (envalentonar; estimular; alentar; animar; avivar)
    aanmoedigen; toejuichen; bezielen; aanvuren
    • aanmoedigen werkwoord (moedig aan, moedigt aan, moedigde aan, moedigden aan, aangemoedigd)
    • toejuichen werkwoord (juich toe, juicht toe, juichte toe, juichten toe, toegejuicht)
    • bezielen werkwoord (beziel, bezielt, bezielde, bezielden, bezield)
    • aanvuren werkwoord (vuur aan, vuurt aan, vuurde aan, vuurden aan, aangevuurd)
  3. entusiasmar (animar; excitar; inspirar; dar viveza a)
    opwekken; tot leven wekken; activeren; reanimeren; verlevendigen; opleven
    • opwekken werkwoord (wek op, wekt op, wekte op, wekten op, opgewekt)
    • tot leven wekken werkwoord (wek tot leven, wekt tot leven, wekte tot leven, wekten tot leven, tot leven gewekt)
    • activeren werkwoord (activeer, activeert, activeerde, activeerden, geactiveerd)
    • reanimeren werkwoord
    • verlevendigen werkwoord (verlevendig, verlevendigt, verlevendigde, verlevendigden, verlevendigd)
    • opleven werkwoord (leef op, leeft op, leefde op, leefden op, opgeleefd)
  4. entusiasmar (inspirar; animar)
    inspireren; bezielen; een inspirerende werking hebben

Conjugations for entusiasmar:

presente
  1. entusiasmo
  2. entusiasmas
  3. entusiasma
  4. entusiasmamos
  5. entusiasmáis
  6. entusiasman
imperfecto
  1. entusiasmaba
  2. entusiasmabas
  3. entusiasmaba
  4. entusiasmábamos
  5. entusiasmabais
  6. entusiasmaban
indefinido
  1. entusiasmé
  2. entusiasmaste
  3. entusiasmó
  4. entusiasmamos
  5. entusiasmasteis
  6. entusiasmaron
fut. de ind.
  1. entusiasmaré
  2. entusiasmarás
  3. entusiasmará
  4. entusiasmaremos
  5. entusiasmaréis
  6. entusiasmarán
condic.
  1. entusiasmaría
  2. entusiasmarías
  3. entusiasmaría
  4. entusiasmaríamos
  5. entusiasmaríais
  6. entusiasmarían
pres. de subj.
  1. que entusiasme
  2. que entusiasmes
  3. que entusiasme
  4. que entusiasmemos
  5. que entusiasméis
  6. que entusiasmen
imp. de subj.
  1. que entusiasmara
  2. que entusiasmaras
  3. que entusiasmara
  4. que entusiasmáramos
  5. que entusiasmarais
  6. que entusiasmaran
miscelánea
  1. ¡entusiasma!
  2. ¡entusiasmad!
  3. ¡no entusiasmes!
  4. ¡no entusiasméis!
  5. entusiasmado
  6. entusiasmando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor entusiasmar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmoedigen a instancias de; animar; animar a; estimular; impulsar; incitar a
aanvuren animar; estimular
opwekken estimular; instigar
stimuleren a instancias de; animar; animar a; estimular; fomentar; impulsar; incitar a; promoción; stimular
toejuichen animar; estimular
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmoedigen alentar; animar; avivar; dar viveza a; entusiasmar; envalentonar; estimular; excitar; provocar aclamar; alentar; animar; aplaudir; apoyar; encender; engendrar; entornar; envalentonar; estimular; facilitar; incentivar; incitar; instigar; motivar; provocar
aanvuren alentar; animar; avivar; entusiasmar; envalentonar; estimular aclamar; alentar; animar; aplaudir; envalentonar; estimular; incitar; instigar; provocar
activeren animar; avivar; dar viveza a; entusiasmar; excitar; inspirar; provocar activar; desencadenar
bezielen alentar; animar; avivar; dar viveza a; entusiasmar; envalentonar; estimular; excitar; inspirar; provocar
een inspirerende werking hebben animar; entusiasmar; inspirar
inspireren animar; entusiasmar; inspirar inspirar
opleven animar; dar viveza a; entusiasmar; excitar; inspirar resurgir; revivir
oppeppen animar; avivar; dar viveza a; entusiasmar; excitar; provocar
opwekken animar; avivar; dar viveza a; entusiasmar; excitar; inspirar; provocar alentar; animar; apuntalar; arrancar; estimular; excitar; impulsar; incentivar; incitar; motivar
reanimeren animar; dar viveza a; entusiasmar; excitar; inspirar
stimuleren animar; avivar; dar viveza a; entusiasmar; excitar; provocar aclamar; alentar; animar; aplaudir; apoyar; apuntalar; arrancar; avivar; encender; engendrar; entornar; envalentonar; espolear; estimular; excitar; impulsar; incentivar; incitar; instigar; motivar; provocar
toejuichen alentar; animar; avivar; entusiasmar; envalentonar; estimular aclamar; aplaudir; ovacionar
tot leven wekken animar; dar viveza a; entusiasmar; excitar; inspirar
verlevendigen animar; dar viveza a; entusiasmar; excitar; inspirar amenizar; arreglarse un poco; darse un refrescón; enfriar; enfriarse; refrescar; refrigerar; sanar

Synoniemen voor "entusiasmar":


Wiktionary: entusiasmar


Cross Translation:
FromToVia
entusiasmar enthousiasmeren enthuse — to cause (someone) to feel enthusiasm
entusiasmar opwinden thrill — suddenly excite someone, or to give someone great pleasure; to electrify