Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. equivalencia:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor equivalencia (Spaans) in het Nederlands

equivalencia:

equivalencia [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la equivalencia (igualdad; identidad; semejanza; )
    de gelijkwaardigheid; de gelijkheid
  2. la equivalencia (analogía; parecido; similitud; )
    de analogie; de gelijksoortigheid; gelijkaardigheid; soortgelijkheid

Vertaal Matrix voor equivalencia:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
analogie analogía; congruencia; equivalencia; homogeneidad; identidad; igualdad; parecido; paridad; proporción aritmética; proporción geométrica; semejanza; similitud; uniformidad
gelijkaardigheid analogía; congruencia; equivalencia; homogeneidad; identidad; igualdad; parecido; paridad; proporción aritmética; proporción geométrica; semejanza; similitud; uniformidad
gelijkheid congruencia; equivalencia; homogeneidad; identidad; igualdad; paridad; semejanza constancia; regularidad
gelijksoortigheid analogía; congruencia; equivalencia; homogeneidad; identidad; igualdad; parecido; paridad; proporción aritmética; proporción geométrica; semejanza; similitud; uniformidad
gelijkwaardigheid congruencia; equivalencia; homogeneidad; identidad; igualdad; paridad; semejanza
soortgelijkheid analogía; congruencia; equivalencia; homogeneidad; identidad; igualdad; parecido; paridad; proporción aritmética; proporción geométrica; semejanza; similitud; uniformidad

Synoniemen voor "equivalencia":


Wiktionary: equivalencia