Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. escaños:
  2. escaño:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor escaños (Spaans) in het Nederlands

escaños:

escaños [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el escaños (asientos; butacas; sillones; sedes; sofás)
    de banken; de zitbanken
    • banken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • zitbanken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor escaños:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
banken asientos; butacas; escaños; sedes; sillones; sofás bajíos; bancos; bancos de cambios; bancos de comercio
zitbanken asientos; butacas; escaños; sedes; sillones; sofás

Verwante woorden van "escaños":


escaño:

escaño [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el escaño (sillón; butaca; asiento; poltrona; silla para el salón)
    de fauteuil; luie stoel; makkelijke stoel
  2. el escaño (puesto)
    de raadszetel
  3. el escaño (trono; poltrona; asiento; )
    de troon; de zetel; het gestoelte
    • troon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zetel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gestoelte [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor escaño:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fauteuil asiento; butaca; escaño; poltrona; silla para el salón; sillón
gestoelte asiento; escaño; poltrona; sede; silla para el salón; sillón; trono asiento; asiento delantero; butaca; silla; sillón
luie stoel asiento; butaca; escaño; poltrona; silla para el salón; sillón
makkelijke stoel asiento; butaca; escaño; poltrona; silla para el salón; sillón
raadszetel escaño; puesto
troon asiento; escaño; poltrona; sede; silla para el salón; sillón; trono
zetel asiento; escaño; poltrona; sede; silla para el salón; sillón; trono asiento; asiento delantero; butaca; sede social; silla; sillón

Verwante woorden van "escaño":