Gastrónomo in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

gastrónomo:
- gastronoom; fijnproever; gourmet; lekkerbek; smulpaap; snoeper; likkebaard; likkepot
- gastronomisch; fijnproevend
Wiktionary:
- gastrónomo → gastronoom, smulpaap
- gastrónomo → gastronoom, gastronome, fijnproefster, fijnproever, kenner van de keuken

Spaans

Uitgebreide vertaling voor gastrónomo (Spaans) in het Nederlands

el gastrónomo (gourmet)
de gastronoom; de fijnproever
- gastronoom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- fijnproever [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el gastrónomo (aficionado a la comida; golosa; goloso)
de gourmet; de lekkerbek; de smulpaap; de snoeper; likkebaard; de likkepot
- gourmet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- lekkerbek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- smulpaap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- snoeper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- likkebaard [znw.] zelfstandig naamwoord
- likkepot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

gastrónomo (gastronómico)
gastronomisch; fijnproevend
- gastronomisch bijvoeglijk naamwoord
- fijnproevend bijvoeglijk naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fijnproever	gastrónomo; gourmet
gastronoom	gastrónomo; gourmet
gourmet	aficionado a la comida; gastrónomo; golosa; goloso
lekkerbek	aficionado a la comida; gastrónomo; golosa; goloso
likkebaard	aficionado a la comida; gastrónomo; golosa; goloso
likkepot	aficionado a la comida; gastrónomo; golosa; goloso
smulpaap	aficionado a la comida; gastrónomo; golosa; goloso
snoeper	aficionado a la comida; gastrónomo; golosa; goloso	goloso; laminero; mantecón
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gastronomisch	gastronómico; gastrónomo
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fijnproevend	gastronómico; gastrónomo

gastrónomo

noun

iemand die zich met gastronomie bezighoudt, een lekkerbek
- gastronoom → gastrónomo
iemand voor wie lekker eten het hoogste goed is, een lekkerbek
- smulpaap → gastrónomo

Cross Translation:

From	To	Via
• gastrónomo	→ gastronoom; gastronome; fijnproefster; fijnproever; kenner van de keuken	↔ gourmet — gourmet; a person who appreciates good food