Inevitable in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

inevitable:
- onvermijdelijk; onontkoombaar; onafwendbaar; onherroepelijk; onmisbaar; noodzakelijk; essentieel; onontbeerlijk; wezenlijk; noodzakelijkerwijs; onverbiddelijk; onvermurwbaar; onverbiddelijke; laatste; achterste; finaal; onweerlegbaar; vast en zeker
Wiktionary:
- inevitable → onvermijdelijk
- inevitable → onvermijdelijk, onontkoombaar, onafwendbaar

Spaans

Uitgebreide vertaling voor inevitable (Spaans) in het Nederlands

inevitable:

inevitable bijvoeglijk naamwoord

inevitable (ineludible; irremediable; irrevocable)
onvermijdelijk; onontkoombaar; onafwendbaar; onherroepelijk
- onvermijdelijk bijvoeglijk naamwoord
- onontkoombaar bijvoeglijk naamwoord
- onafwendbaar bijvoeglijk naamwoord
- onherroepelijk bijvoeglijk naamwoord
inevitable (inelucible; indispensable)
onvermijdelijk; onafwendbaar
- onvermijdelijk bijvoeglijk naamwoord
- onafwendbaar bijvoeglijk naamwoord
inevitable (indispensable; imprescindible; esencial; ineludible; crucial; substancial; fundamental; primordial; muy necesario; decisivo; básico; vital; elemental)
onmisbaar; noodzakelijk; essentieel; onontbeerlijk; wezenlijk
- onmisbaar bijvoeglijk naamwoord
- noodzakelijk bijvoeglijk naamwoord
- essentieel bijvoeglijk naamwoord
- onontbeerlijk bijvoeglijk naamwoord
- wezenlijk bijvoeglijk naamwoord
inevitable (necesariamente; preciso; imprescindible; necesario; esencial)
noodzakelijkerwijs
- noodzakelijkerwijs bijvoeglijk naamwoord
inevitable (implacable; indiscutible; inexorable; inflexible)
onverbiddelijk; onvermurwbaar; onverbiddelijke
- onverbiddelijk bijvoeglijk naamwoord
- onvermurwbaar bijvoeglijk naamwoord
- onverbiddelijke bijvoeglijk naamwoord
inevitable (a fin de cuentas; último; final; al final; finalmente; al fin; definitivo; irremediable; ineludible; irrevocable; en último lugar; decisivo; irreparable)
laatste; achterste; finaal
- laatste bijvoeglijk naamwoord
- achterste bijvoeglijk naamwoord
- finaal bijvoeglijk naamwoord
inevitable (con toda seguridad; definitivo; indiscutible; ineludible; sin duda; irrevocable; irremediable; irrefutable; incontestable; incuestionable; de seguro; de fijo; sin lugar a dudas)
onweerlegbaar; vast en zeker
- onweerlegbaar bijvoeglijk naamwoord
- vast en zeker bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor inevitable:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
achterste		culo; nalgas; última; último
laatste		el último; última; último
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
essentieel	básico; crucial; decisivo; elemental; esencial; fundamental; imprescindible; indispensable; ineludible; inevitable; muy necesario; primordial; substancial; vital	cardinal; central; crucial; decisivo; elemental; esencial; fundamental; importante; imprescindible; indispensable; necesario; relevante; substancial; vital
finaal	a fin de cuentas; al fin; al final; decisivo; definitivo; en último lugar; final; finalmente; ineludible; inevitable; irremediable; irreparable; irrevocable; último	absolutamente; absoluto; completamente; completo; del todo; enteramente; entero; incondicional; indiscutible; pertinente; por completo; sin limitación; sin reservas; total; totalmente; íntegro
noodzakelijk	básico; crucial; decisivo; elemental; esencial; fundamental; imprescindible; indispensable; ineludible; inevitable; muy necesario; primordial; substancial; vital	cardinal; central; crucial; decisivo; elemental; esencial; fundamental; importante; imprescindible; indispensable; necesario; relevante; substancial; vital
onafwendbaar	indispensable; inelucible; ineludible; inevitable; irremediable; irrevocable
onherroepelijk	ineludible; inevitable; irremediable; irrevocable
onmisbaar	básico; crucial; decisivo; elemental; esencial; fundamental; imprescindible; indispensable; ineludible; inevitable; muy necesario; primordial; substancial; vital
onontbeerlijk	básico; crucial; decisivo; elemental; esencial; fundamental; imprescindible; indispensable; ineludible; inevitable; muy necesario; primordial; substancial; vital
onontkoombaar	ineludible; inevitable; irremediable; irrevocable
onverbiddelijk	implacable; indiscutible; inevitable; inexorable; inflexible	cabezudo; contumaz; empecinado; empeñado; implacable; inexorable; inflexible; irreconciliable; obstinado; pertinaz; porfiado; rebelde; rígido; terco; tesonero; testarudo; tozudo
onvermijdelijk	indispensable; inelucible; ineludible; inevitable; irremediable; irrevocable
onvermurwbaar	implacable; indiscutible; inevitable; inexorable; inflexible	cabezudo; contumaz; empecinado; empeñado; estricto; implacable; inexorable; inflexible; irreconciliable; obstinado; pertinaz; porfiado; rebelde; riguroso; rígido; severo; terco; tesonero; testarudo; tozudo
onweerlegbaar	con toda seguridad; de fijo; de seguro; definitivo; incontestable; incuestionable; indiscutible; ineludible; inevitable; irrefutable; irremediable; irrevocable; sin duda; sin lugar a dudas	incontestable; incontrovertible; incuestionable; indiscutible; innegable; irrefutable
wezenlijk	básico; crucial; decisivo; elemental; esencial; fundamental; imprescindible; indispensable; ineludible; inevitable; muy necesario; primordial; substancial; vital	elemental; esencial; fundamental
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
achterste	a fin de cuentas; al fin; al final; decisivo; definitivo; en último lugar; final; finalmente; ineludible; inevitable; irremediable; irreparable; irrevocable; último
laatste	a fin de cuentas; al fin; al final; decisivo; definitivo; en último lugar; final; finalmente; ineludible; inevitable; irremediable; irreparable; irrevocable; último	avanzado; de alta tecnología; lo último
noodzakelijkerwijs	esencial; imprescindible; inevitable; necesariamente; necesario; preciso
onverbiddelijke	implacable; indiscutible; inevitable; inexorable; inflexible
vast en zeker	con toda seguridad; de fijo; de seguro; definitivo; incontestable; incuestionable; indiscutible; ineludible; inevitable; irrefutable; irremediable; irrevocable; sin duda; sin lugar a dudas	absoluto; ciertamente; cierto; efectivamente; en efecto; firme; incondicional; indudable; realmente; resuelto; seguro; sin duda alguna; sin dudar; sin falta; sin reservas; verdaderamente

Verwante woorden van "inevitable":

inevitables

Synoniemen voor "inevitable":

automático; maquinal; espontáneo; involuntario; inconsciente; instintivo; necesario; forzoso; obligatorio
fatal; inapelable; ineludible; inexcusable; insalvable; irremediable; preciso
indefectible; infalible; seguro; cierto; evidente

Wiktionary: inevitable

inevitable

adjective

waaraan niet te ontsnappen is
- onvermijdelijk → indefectible; inevitable; irremediable; irremisible

Cross Translation:

From	To	Via
• inevitable	→ onvermijdelijk; onontkoombaar	↔ inescapable — cannot be avoided
• inevitable	→ onafwendbaar; onvermijdelijk	↔ inevitable — impossible to avoid or prevent
• inevitable	→ onvermijdelijk; onontkoombaar	↔ unavoidable — impossible to avoid

Remove Ads

Vertaal inevitable van Spaans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inevitable (Spaans) in het Nederlands

inevitable:

inevitable bijvoeglijk naamwoord

inevitable (ineludible; irremediable; irrevocable)

inevitable (inelucible; indispensable)

inevitable (indispensable; imprescindible; esencial; ineludible; crucial; substancial; fundamental; primordial; muy necesario; decisivo; básico; vital; elemental)

inevitable (necesariamente; preciso; imprescindible; necesario; esencial)

inevitable (implacable; indiscutible; inexorable; inflexible)

inevitable (a fin de cuentas; último; final; al final; finalmente; al fin; definitivo; irremediable; ineludible; irrevocable; en último lugar; decisivo; irreparable)

inevitable (con toda seguridad; definitivo; indiscutible; ineludible; sin duda; irrevocable; irremediable; irrefutable; incontestable; incuestionable; de seguro; de fijo; sin lugar a dudas)

Vertaal Matrix voor inevitable:

Verwante woorden van "inevitable":

Synoniemen voor "inevitable":

Wiktionary: inevitable