Intransigencia in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

intransigencia:
- bokkigheid; onverzettelijkheid; onbuigzaamheid; starheid; houterigheid; harkerigheid; stijfte

Spaans

Uitgebreide vertaling voor intransigencia (Spaans) in het Nederlands

la intransigencia (tenacidad; rigidez; tirantez; inflexibilidad)
de bokkigheid
- bokkigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la intransigencia (tozudez; firmeza; rigidez; inflexibilidad)
de onverzettelijkheid; de onbuigzaamheid
- onverzettelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onbuigzaamheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la intransigencia (torpeza; tenacidad; tirantez; entumecimiento; inflexibilidad)
de starheid; de houterigheid; harkerigheid
- starheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- houterigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- harkerigheid [znw.] zelfstandig naamwoord
la intransigencia (dureza; tenacidad; rigidez; torpeza; tirantez; entumecimiento; inflexibilidad; punibilidad)
stijfte
- stijfte [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bokkigheid	inflexibilidad; intransigencia; rigidez; tenacidad; tirantez
harkerigheid	entumecimiento; inflexibilidad; intransigencia; tenacidad; tirantez; torpeza
houterigheid	entumecimiento; inflexibilidad; intransigencia; tenacidad; tirantez; torpeza
onbuigzaamheid	firmeza; inflexibilidad; intransigencia; rigidez; tozudez
onverzettelijkheid	firmeza; inflexibilidad; intransigencia; rigidez; tozudez
starheid	entumecimiento; inflexibilidad; intransigencia; tenacidad; tirantez; torpeza	inflexibilidad
stijfte	dureza; entumecimiento; inflexibilidad; intransigencia; punibilidad; rigidez; tenacidad; tirantez; torpeza