Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. lingüista:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor lingüista (Spaans) in het Nederlands

lingüista:

lingüista [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el lingüista (filólogo)
    de linguïst; de taalkundige; de taalgeleerde
  2. el lingüista (filólogo)
    de linguïst; de taalkenner

Vertaal Matrix voor lingüista:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
linguïst filólogo; lingüista
taalgeleerde filólogo; lingüista
taalkenner filólogo; lingüista
taalkundige filólogo; lingüista

Verwante woorden van "lingüista":

  • lingüistas

Synoniemen voor "lingüista":


Wiktionary: lingüista

lingüista
noun
  1. beoefenaar van de taalkunde
  2. een beoefenaar van de taalkunde

Cross Translation:
FromToVia
lingüista linguïst; taalkundige linguist — one who studies linguistics