Spaans

Uitgebreide vertaling voor medio (Spaans) in het Nederlands

medio:

medio bijvoeglijk naamwoord

  1. medio (mediano; en promedio; promedio; )
    gemiddeld; medium; middelmatig; doorsnee; modaal
  2. medio
    half
    • half bijvoeglijk naamwoord
  3. medio (más corriente)
    modaal; meest voorkomend; gemiddeld

medio [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el medio (centro; núcleo; interior; punto medio; parte interior)
    middelste; het binnenste
  2. el medio (cadera; cintura; talle)
    de heup
    • heup [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. el medio
    het medium
    • medium [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor medio:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binnenste centro; interior; medio; núcleo; parte interior; punto medio corazón; núcleo
doorsnee corte; mediocridad; regularidad; término medio
heup cadera; cintura; medio; talle
medium medio intermediario; médium; soporte de grabación
middelste centro; interior; medio; núcleo; parte interior; punto medio
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gemiddeld en promedio; mediano; medio; mediocre; modal; más corriente; promedio; regular medio, a
half medio a medias
middelmatig en promedio; mediano; medio; mediocre; modal; promedio; regular mediano; mediocre; mezquino; moderado; modesto; módico; pasable; regular
modaal en promedio; mediano; medio; mediocre; modal; más corriente; promedio; regular
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binnenste interior
doorsnee en promedio; mediano; medio; mediocre; modal; promedio; regular
medium en promedio; mediano; medio; mediocre; modal; promedio; regular
meest voorkomend medio; más corriente

Verwante woorden van "medio":


Synoniemen voor "medio":


Wiktionary: medio

medio
adjective
  1. tot de middenmoot behorend
  2. de helft zijnde
  3. voeding|nld kookkunst|nld tussen zoet en droog in
noun
  1. hulpmiddel, middel
  2. de sociale omgeving
  3. de wereldwijde natuurlijke omgeving

Cross Translation:
FromToVia
medio gemiddelde average — constituting or relating to the average
medio omgeving environment — area around something
medio gemiddelde; gemiddeld mean — having the mean as its value
medio middel mean — method by which something is done
medio midden; centrum middle — centre, midpoint
medio midden middle — part between beginning and end
medio midden middle — located in the middle; in between
medio bron; hulpbron; faciliteit; hulpmiddel; ressource resource — something that one uses to achieve an objective
medio gedeeltelijk teilweise — zu einem Teil
medio half demi — Qui contenir, qui fait, qui est la moitié d’une chose diviser ou divisible en deux parties égales.
medio doorsnee; gemiddeld; middelbaar; midden-; intermediair; overbruggings-; tussenliggend intermédiaire — didactique|fr Qui est entre deux, parler des choses.
medio midden milieu — Point situé à égale distance des extrémités du segment
medio omgeving milieu — Élément propre à la vie d’un être
medio helft moitié — L’une des parties d’un tout diviser, partager également en deux.
medio middel moyen — Ce qui sert à réaliser une fin ; intermédiaire sans lequel un but ne peut pas, ou pas facilement, être atteint.
medio middel; werktuig; stuk gereedschap; instrument outilinstrument dont les artisans, les jardiniers, etc., se servir pour leur travail.
medio ding; voorwerp; waar; handelswaar; product; middel; werktuig; stuk gereedschap; instrument; inkomen; ontvangst; opbrengst; verdienste produitrésultat créatif de l’activité humaine.
medio remedie; medium; middel; weg; artsenij; geneesmiddel; medicijn remède — médecine|fr substance qui sert à guérir un mal ou une maladie.
medio middelen van bestaan; victualiën; remedie; medium; middel; weg; uitvlucht; uitweg ressource — Traductions à trier suivant le sens
medio middel; werktuig; stuk gereedschap; instrument ustensile — Objet pour les arts (2)

mediar:

mediar werkwoord

  1. mediar (negociar; intervenir)
    bemiddelen; tussenkomen
    • bemiddelen werkwoord (bemiddel, bemiddelt, bemiddelde, bemiddelden, bemiddeld)
    • tussenkomen werkwoord (kom tussen, komt tussen, kwam tussen, kwamen tussen, tussengekomen)

Conjugations for mediar:

presente
  1. medio
  2. medias
  3. media
  4. mediamos
  5. mediáis
  6. median
imperfecto
  1. mediaba
  2. mediabas
  3. mediaba
  4. mediábamos
  5. mediabais
  6. mediaban
indefinido
  1. medié
  2. mediaste
  3. medió
  4. mediamos
  5. mediasteis
  6. mediaron
fut. de ind.
  1. mediaré
  2. mediarás
  3. mediará
  4. mediaremos
  5. mediaréis
  6. mediarán
condic.
  1. mediaría
  2. mediarías
  3. mediaría
  4. mediaríamos
  5. mediaríais
  6. mediarían
pres. de subj.
  1. que medie
  2. que medies
  3. que medie
  4. que mediemos
  5. que mediéis
  6. que medien
imp. de subj.
  1. que mediara
  2. que mediaras
  3. que mediara
  4. que mediáramos
  5. que mediarais
  6. que mediaran
miscelánea
  1. ¡media!
  2. ¡mediad!
  3. ¡no medies!
  4. ¡no mediéis!
  5. mediado
  6. mediando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor mediar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bemiddelen intervenir; mediar; negociar intervenir; intervenir en
tussenkomen intervenir; mediar; negociar intervenir; intervenir en

Synoniemen voor "mediar":


Wiktionary: mediar

mediar
verb
  1. trachten overeenstemming tussen twee partijen tot stand te brengen

Cross Translation:
FromToVia
mediar bemiddelen; beleggen; houden; teweegbrengen; uitschrijven; aandoen; aanrichten; stichten; veroorzaken; uitreiken; verschaffen; verstrekken procurerfaire obtenir à une personne quelque avantage par son crédit, par ses soins.

Verwante vertalingen van medio