Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. nacionalidad:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor nacionalidad (Spaans) in het Nederlands

nacionalidad:

nacionalidad [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la nacionalidad
    de nationaliteit
  2. la nacionalidad (ciudadanía)
    het staatsburgerschap; de burgerschap

Vertaal Matrix voor nacionalidad:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
burgerschap ciudadanía; nacionalidad
nationaliteit nacionalidad
staatsburgerschap ciudadanía; nacionalidad

Synoniemen voor "nacionalidad":


Wiktionary: nacionalidad

nacionalidad
noun
  1. juridisch|nld Het bezit van het staatsburgerschap van een land of meer landen, officiële registratie in een staat;

Cross Translation:
FromToVia
nacionalidad nationaliteit; staatsburgerschap nationality — membership of a nation or state