Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- negocios:
- negocio:
-
Wiktionary:
- negocios → zaken
- negocio → aangelegenheid
- negocio → zakenleven, zaken, vak, winkel
Spaans
Uitgebreide vertaling voor negocios (Spaans) in het Nederlands
negocios:
Vertaal Matrix voor negocios:
Verwante woorden van "negocios":
negocios vorm van negocio:
-
el negocio (casa de comercio; empresa)
-
el negocio (comercio; mercancías)
-
el negocio (comercio; mercancía; género; mercadería; artículo de comercio)
-
el negocio (acto; suceso; hecho; incidente; trato; objeto de discusión; transacción; cuestión; tópico; disputa; materia de discusión)
-
el negocio (tienda; comercio; mercancías)
-
el negocio (caso; trato; tópico; objeto de discusión; transacción)
Vertaal Matrix voor negocio:
Verwante woorden van "negocio":
Synoniemen voor "negocio":
Computer vertaling door derden: