Spaans

Uitgebreide vertaling voor publicar (Spaans) in het Nederlands

publicar:

publicar werkwoord

  1. publicar
    publiceren; uitbrengen; openbaren
    • publiceren werkwoord (publiceer, publiceert, publiceerde, publiceerden, gepubliceerd)
    • uitbrengen werkwoord (breng uit, brengt uit, bracht uit, brachten uit, uitgebracht)
    • openbaren werkwoord (openbaar, openbaart, openbaarde, openbaarden, geopenbaard)
  2. publicar
    uitgeven; uitbrengen
    • uitgeven werkwoord
    • uitbrengen werkwoord (breng uit, brengt uit, bracht uit, brachten uit, uitgebracht)
  3. publicar
    adverteren; per advertentie aankondigen; annonceren
  4. publicar
  5. publicar (anunciar; notificar; hacer público; levantar la prohibición de)
    bekend maken; afkondigen; bekendmaken; openbaar maken; aflezen; afroepen; oplezen
    • bekend maken werkwoord
    • afkondigen werkwoord (kondig af, kondigt af, kondigde af, kondigden af, afgekondigd)
    • bekendmaken werkwoord (maak bekend, maakt bekend, maakte bekend, maakten bekend, bekendgemaakt)
    • openbaar maken werkwoord (maak openbaar, maakt openbaar, maakte openbaar, maakten openbaar, openbaar gemaakt)
    • aflezen werkwoord (lees af, leest af, las af, lazen af, afgelezen)
    • afroepen werkwoord (roep af, roept af, riep af, riepen af, afgeroepen)
    • oplezen werkwoord (lees op, leest op, las op, lazen op, opgelezen)
  6. publicar (depositar; poner; situar; )
    leggen; plaatsen; zetten; deponeren; neerleggen; stationeren; neerzetten
    • leggen werkwoord (leg, legt, legde, legden, gelegd)
    • plaatsen werkwoord (plaats, plaatst, plaatste, plaatsten, geplaatst)
    • zetten werkwoord (zet, zette, zetten, gezet)
    • deponeren werkwoord (deponeer, deponeert, deponeerde, deponeerden, gedeponeerd)
    • neerleggen werkwoord (leg neer, legt neer, legde neer, legden neer, neergelegd)
    • stationeren werkwoord (stationeer, stationeert, stationeerde, stationeerden, gestationeerd)
    • neerzetten werkwoord (zet neer, zette neer, zetten neer, neergezet)
  7. publicar (colocar; ubicar; tender; )
    neerleggen; onderuit halen
  8. publicar (proclamar; difundir; divulgar; )
    bekendmaken; proclameren; afkondigen
    • bekendmaken werkwoord (maak bekend, maakt bekend, maakte bekend, maakten bekend, bekendgemaakt)
    • proclameren werkwoord (proclameer, proclameert, proclameerde, proclameerden, geproclameerd)
    • afkondigen werkwoord (kondig af, kondigt af, kondigde af, kondigden af, afgekondigd)
  9. publicar (exponer)
    posten
    • posten werkwoord (post, postte, postten, gepost)

Conjugations for publicar:

presente
  1. publico
  2. publicas
  3. publica
  4. publicamos
  5. publicáis
  6. publican
imperfecto
  1. publicaba
  2. publicabas
  3. publicaba
  4. publicábamos
  5. publicabais
  6. publicaban
indefinido
  1. publiqué
  2. publicaste
  3. publicó
  4. publicamos
  5. publicasteis
  6. publicaron
fut. de ind.
  1. publicaré
  2. publicarás
  3. publicará
  4. publicaremos
  5. publicaréis
  6. publicarán
condic.
  1. publicaría
  2. publicarías
  3. publicaría
  4. publicaríamos
  5. publicaríais
  6. publicarían
pres. de subj.
  1. que publique
  2. que publiques
  3. que publique
  4. que publiquemos
  5. que publiquéis
  6. que publiquen
imp. de subj.
  1. que publicara
  2. que publicaras
  3. que publicara
  4. que publicáramos
  5. que publicarais
  6. que publicaran
miscelánea
  1. ¡publica!
  2. ¡publicad!
  3. ¡no publiques!
  4. ¡no publiquéis!
  5. publicado
  6. publicando
1. yo, 2. tĆŗ, 3. Ć©l/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

publicar [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el publicar (editar)
    publiceren; uitgeven
  2. el publicar
    publiceren
    • publiceren werkwoord (publiceer, publiceert, publiceerde, publiceerden, gepubliceerd)

Vertaal Matrix voor publicar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adverteren anuncio
aflezen leer en voz alta
annonceren anuncio
bekendmaken declaración; información
leggen cesar el trabajo; interrumpir el trabajo
neerleggen caza; derribar; matar a tiros; tumbar
neerzetten colocar; dejar; depositar
oplezen leer en voz alta
posten echar al correo; expedición; remisión
publiceren editar; publicar
uitgeven editar; publicar
zetten colocación
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adverteren publicar anunciar; hacer propaganda; hacer publicidad; poner un anuncio
afkondigen anunciar; avisar; comunicar; declarar; difundir; divulgar; emitir; hacer público; informar de; levantar la prohibición de; notificar; proclamar; promulgar; publicar; revelar anunciar; declarar; decretar; notificar; ordenar; proclamar; promulgar
aflezen anunciar; hacer público; levantar la prohibición de; notificar; publicar leer hasta el fin; terminar de leer
afroepen anunciar; hacer público; levantar la prohibición de; notificar; publicar pasar lista
annonceren publicar anunciar; hacer publicidad; poner un anuncio
bekend maken anunciar; hacer público; levantar la prohibición de; notificar; publicar
bekendmaken anunciar; avisar; comunicar; declarar; difundir; divulgar; emitir; hacer público; informar de; levantar la prohibición de; notificar; proclamar; promulgar; publicar; revelar
deponeren deponer; depositar; depositar sobre; derribar; destinar; estacionar; mover; poner; publicar; situar almacenar; aplicar; arrojar; colocar; depositar; encajar; guardar; ingresar; meter; pagar; poner; salvar; situar; transcribir; verter
doen verschijnen publicar
leggen deponer; depositar; depositar sobre; derribar; destinar; estacionar; mover; poner; publicar; situar aplicar; colocar; depositar; encajar; meter; poner; situar
neerleggen colocar; colocarse; componer; deponer; depositar; depositar sobre; derribar; destinar; encajar; engarzar; estacionar; hacer; hacer arreglos musicales; invertir; jugar; mover; pagar; poner; publicar; reducir; situar; tender; tumbar; ubicar arrojar; colocar; depositar; meter; poner; situar; verter
neerzetten deponer; depositar; depositar sobre; derribar; destinar; estacionar; mover; poner; publicar; situar colocar; depositar; poner
onderuit halen colocar; colocarse; componer; depositar sobre; derribar; destinar; encajar; engarzar; hacer; hacer arreglos musicales; invertir; jugar; mover; pagar; poner; publicar; reducir; situar; tender; tumbar; ubicar
openbaar maken anunciar; hacer público; levantar la prohibición de; notificar; publicar
openbaren publicar manifestarse
oplezen anunciar; hacer público; levantar la prohibición de; notificar; publicar
per advertentie aankondigen publicar
plaatsen deponer; depositar; depositar sobre; derribar; destinar; estacionar; mover; poner; publicar; situar alojarse; aparcar; apartar; aplicar; clasificar; colocar; colocarse; componer; construir; dar alojamiento; depositar; desarrollarse; destinar; determinar; encajar; engarzar; establecer; estacionar; estar echado; fijar; habitar; hospedar; hospedarse; instalar; localizar; meter; poner; situar; ubicar; vivir en casa de una persona
posten exponer; publicar aparcar; apartar; colocar; colocarse; componer; deponer; despedir; destinar; destituir; echar; echar al buzón; echar al correo; emitir; enviar; estacionar; estar echado; excarcelar; expedir; expulsar; instalar; mandar; mandar a; meter; rechazar; remitir; retransmitir; soltar; ubicar
proclameren anunciar; avisar; comunicar; declarar; difundir; divulgar; emitir; informar de; proclamar; promulgar; publicar; revelar
publiceren publicar
stationeren deponer; depositar; depositar sobre; derribar; destinar; estacionar; mover; poner; publicar; situar aparcar; colocar; colocarse; componer; destinar; estacionar; estar echado; instalar; meter; ubicar
uitbrengen publicar delatar; revelar; traicionar
uitgeven publicar emitir; gastar en; lanzar; pagar
zetten deponer; depositar; depositar sobre; derribar; destinar; estacionar; mover; poner; publicar; situar aplicar; colocar; depositar; encajar; engarzar; meter; poner; situar

Synoniemen voor "publicar":


Wiktionary: publicar

publicar
verb
  1. bekend maken aan een doorgaans groot publiek via een bepaald medium
  2. een geschrift in drukvorm verspreiden

Cross Translation:
FromToVia
publicar publiceren; uitgeven publish — to issue something (usually printed work) for sale and distribution
publicar afkondigen; openbaar maken; publiceren; ruchtbaar maken; adverteren; annonceren; aankondigen; aandienen publierrendre public et notoire.

Verwante vertalingen van publicar