Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal pulso

Vertaal pulso van Spaans naar Nederlands

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

pulso:
- pols; hartslag; polsslag; hartklop
pulsar:
- kalibreren; op toetsen drukken; tikken op
Wiktionary:
- pulso → pols, polsslag
- pulsar → oprapen, plukken, afplukken, tokkelen, afbreken, afrukken, wegscheuren

Spaans

Uitgebreide vertaling voor pulso (Spaans) in het Nederlands

pulso:

pulso [el ~] zelfstandig naamwoord

el pulso (muñeca)
de pols
- pols [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el pulso (latido del corazón)
de hartslag; de polsslag; de hartklop
- hartslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- polsslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hartklop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pulso:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hartklop	latido del corazón; pulso
hartslag	latido del corazón; pulso
pols	muñeca; pulso
polsslag	latido del corazón; pulso

Synoniemen voor "pulso":

latido; pulsación; palpitación; sístole; diástole

Wiktionary: pulso

Cross Translation:

From	To	Via
• pulso	→ pols	↔ pulse — regular beat caused by the heart
• pulso	→ pols; polsslag	↔ pouls — Battement des artères...

pulso vorm van pulsar:

pulsar werkwoord

pulsar (calibrar; marcar; comprobar; situar; localizar; aforar; tantear)
kalibreren
- kalibreren werkwoord (kalibreer, kalibreert, kalibreerde, kalibreerden, gekalibreerd)
pulsar (teclear)
op toetsen drukken
- op toetsen drukken werkwoord
pulsar (puntear)
tikken op
- tikken op werkwoord

Conjugations for pulsar:

presente

pulso
pulsas
pulsa
pulsamos
pulsáis
pulsan

imperfecto

pulsaba
pulsabas
pulsaba
pulsábamos
pulsabais
pulsaban

indefinido

pulsé
pulsaste
pulsó
pulsamos
pulsasteis
pulsaron

fut. de ind.

pulsaré
pulsarás
pulsará
pulsaremos
pulsaréis
pulsarán

condic.

pulsaría
pulsarías
pulsaría
pulsaríamos
pulsaríais
pulsarían

pres. de subj.

que pulse
que pulses
que pulse
que pulsemos
que pulséis
que pulsen

imp. de subj.

que pulsara
que pulsaras
que pulsara
que pulsáramos
que pulsarais
que pulsaran

miscelánea

¡pulsa!
¡pulsad!
¡no pulses!
¡no pulséis!
pulsado
pulsando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor pulsar:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kalibreren	aforar; calibrar; comprobar; localizar; marcar; pulsar; situar; tantear	calibrar
op toetsen drukken	pulsar; teclear
tikken op	pulsar; puntear

Synoniemen voor "pulsar":

golpear; percutir
latir; palpitar; vivir
llamar; tocar; aldabear

Wiktionary: pulsar

Cross Translation:

From	To	Via
• pulsar	→ oprapen; plukken; afplukken; tokkelen; afbreken; afrukken; wegscheuren	↔ cueillir — détacher des fruits, des fleurs, des légumes de leurs branches ou de leurs tiges.