Spaans

Uitgebreide vertaling voor saquear (Spaans) in het Nederlands

saquear:

saquear [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el saquear (buscar profúndamente; buscar; búsqueda; seguir buscando)
    afzoeken; geheel doorzoeken; afstropen

saquear werkwoord

  1. saquear (vaciar; pillar)
    plunderen; uitzuigen; uitknijpen; leeghalen; uitpersen
    • plunderen werkwoord (plunder, plundert, plunderde, plunderden, geplunderd)
    • uitzuigen werkwoord (zuig uit, zuigt uit, zoog uit, zogen uit, uitgezogen)
    • uitknijpen werkwoord (knijp uit, knijpt uit, kneep uit, knepen uit, uitgeknepen)
    • leeghalen werkwoord (haal leeg, haalt leeg, haalde leeg, haalden leeg, leeggehaald)
    • uitpersen werkwoord (pers uit, perst uit, perste uit, persten uit, uitgeperst)
  2. saquear (desvalijar)
    plunderen; leegroven; leegplunderen; leegstelen
    • plunderen werkwoord (plunder, plundert, plunderde, plunderden, geplunderd)
    • leegroven werkwoord
    • leegplunderen werkwoord (plunder leeg, plundert leeg, plunderde leeg, plunderden leeg, leeggeplunderd)
    • leegstelen werkwoord (steel leeg, steelt leeg, stal leeg, stalen leeg, leeggestolen)
  3. saquear (privar de; robar; quitar; sustraer)
    ontstelen
    • ontstelen werkwoord (ontsteel, ontsteelt, ontstal, ontstalen, ontstolen)
  4. saquear (pillar; robar; quitar; desvalijar)
    plunderen; leegplunderen; roven; uitplunderen
    • plunderen werkwoord (plunder, plundert, plunderde, plunderden, geplunderd)
    • leegplunderen werkwoord (plunder leeg, plundert leeg, plunderde leeg, plunderden leeg, leeggeplunderd)
    • roven werkwoord (roof, rooft, roofde, roofden, geroofd)
    • uitplunderen werkwoord (plunder uit, plundert uit, plunderde uit, plunderden uit, uitgeplunderd)

Conjugations for saquear:

presente
  1. saqueo
  2. saqueas
  3. saquea
  4. saqueamos
  5. saqueáis
  6. saquean
imperfecto
  1. saqueaba
  2. saqueabas
  3. saqueaba
  4. saqueábamos
  5. saqueabais
  6. saqueaban
indefinido
  1. saqueé
  2. saqueaste
  3. saqueó
  4. saqueamos
  5. saqueasteis
  6. saquearon
fut. de ind.
  1. saquearé
  2. saquearás
  3. saqueará
  4. saquearemos
  5. saquearéis
  6. saquearán
condic.
  1. saquearía
  2. saquearías
  3. saquearía
  4. saquearíamos
  5. saquearíais
  6. saquearían
pres. de subj.
  1. que saquee
  2. que saquees
  3. que saquee
  4. que saqueemos
  5. que saqueéis
  6. que saqueen
imp. de subj.
  1. que saqueara
  2. que saquearas
  3. que saqueara
  4. que saqueáramos
  5. que saquearais
  6. que saquearan
miscelánea
  1. ¡saquea!
  2. ¡saquead!
  3. ¡no saquees!
  4. ¡no saqueéis!
  5. saqueado
  6. saqueando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor saquear:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstropen buscar; buscar profúndamente; búsqueda; saquear; seguir buscando
afzoeken buscar; buscar profúndamente; búsqueda; saquear; seguir buscando patrullar
geheel doorzoeken buscar; buscar profúndamente; búsqueda; saquear; seguir buscando
roven costras
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstropen deshuesar; desollar; despellejar
afzoeken buscar; intentar encontrar
leeghalen pillar; saquear; vaciar dejar vacío; desocupar; despejar; terminar; vaciar
leegplunderen desvalijar; pillar; quitar; robar; saquear
leegroven desvalijar; saquear
leegstelen desvalijar; saquear coger; hurtqr; robar
ontstelen privar de; quitar; robar; saquear; sustraer
plunderen desvalijar; pillar; quitar; robar; saquear; vaciar coger; hurtqr; robar
roven desvalijar; pillar; quitar; robar; saquear asaltar; coger; hurtqr; pillar; privar; privar de; quitar; robar
uitknijpen pillar; saquear; vaciar exprimir
uitpersen pillar; saquear; vaciar estrujar; explotar; exprimir
uitplunderen desvalijar; pillar; quitar; robar; saquear sacudir; zarandear
uitzuigen pillar; saquear; vaciar chupar; succionar

Synoniemen voor "saquear":


Wiktionary: saquear


Cross Translation:
FromToVia
saquear plunderen; brandschatten plunder — to take all the goods of, by force (as in war) (transitive)
saquear plunderen; roven plunder — to take by force or wrongfully
saquear plunderen; roven plunder — to commit robbery or looting (intransitive)
saquear plunderen; leegroven; opgebruiken; uitputten plunder — to use or use up wrongfully
saquear plunderen ransack — to loot or pillage
saquear plunderen sack — to plunder