Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. sofá:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor sofá (Spaans) in het Nederlands

sofá:

sofá [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el sofá (canapé)
    de bank; de zitbank; de canapé
    • bank [de ~] zelfstandig naamwoord
    • zitbank [de ~] zelfstandig naamwoord
    • canapé [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. el sofá (sillón)
    de canapé; de sofa
    • canapé [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • sofa [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. el sofá (banco; canapé; banquillo; diván)
    de divan
    • divan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. el sofá
    de ligbank; de rustbank
    • ligbank [de ~] zelfstandig naamwoord
    • rustbank [de ~] zelfstandig naamwoord
  5. el sofá (canapé; cama)
    het rustbed
    • rustbed [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. el sofá (canapé; sofá cama; diván)
    de slaapbank; de bedbank; slaapmeubel

Vertaal Matrix voor sofá:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bank canapé; sofá asiento; banco; banco comercial; butaca; plaza; sesión; silla; sillón
bedbank canapé; diván; sofá; sofá cama
canapé canapé; sillón; sofá
divan banco; banquillo; canapé; diván; sofá
ligbank sofá
rustbank sofá
rustbed cama; canapé; sofá
slaapbank canapé; diván; sofá; sofá cama
slaapmeubel canapé; diván; sofá; sofá cama
sofa sillón; sofá
zitbank canapé; sofá asiento; banco; butaca; plaza; sesión; silla; sillón

Wiktionary: sofá

sofá
noun
  1. een gestoffeerde zitbank met een rugleuning

Cross Translation:
FromToVia
sofá sofa couch — furniture for seating
sofá zetel sofa — upholstered seat
sofá canapé canapé — Sorte de siège long à dossier

Verwante vertalingen van sofá