Transacción in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

transacción:
- transactie; deal; zaak; gebeurtenis; voorval; incident; feit; casus; geval; kwestie
Wiktionary:
- transacción → transactie

Spaans

Uitgebreide vertaling voor transacción (Spaans) in het Nederlands

la transacción (operación comercial)
de transactie; de deal; de zaak
- transactie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- deal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zaak [de ~] zelfstandig naamwoord
la transacción (acto; suceso; hecho; incidente; trato; objeto de discusión; negocio; cuestión; tópico; disputa; materia de discusión)
de gebeurtenis; het voorval; het incident; het feit
- gebeurtenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- voorval [het ~] zelfstandig naamwoord
- incident [het ~] zelfstandig naamwoord
- feit [het ~] zelfstandig naamwoord
la transacción (caso; trato; tópico; objeto de discusión; negocio)
de casus; het geval; de kwestie
- casus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord, mv.
- geval [het ~] zelfstandig naamwoord
- kwestie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la transacción
de transactie
- transactie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
casus	caso; negocio; objeto de discusión; transacción; trato; tópico
deal	operación comercial; transacción
feit	acto; cuestión; disputa; hecho; incidente; materia de discusión; negocio; objeto de discusión; suceso; transacción; trato; tópico	dato; hecho
gebeurtenis	acto; cuestión; disputa; hecho; incidente; materia de discusión; negocio; objeto de discusión; suceso; transacción; trato; tópico	acontecimiento; acto; actualidad; caso; evento; evento de programa; hecho
geval	caso; negocio; objeto de discusión; transacción; trato; tópico	asunto; caso; caso problemático; cosa; cuestión
incident	acto; cuestión; disputa; hecho; incidente; materia de discusión; negocio; objeto de discusión; suceso; transacción; trato; tópico	acontecimiento; armatoste; asunto poco claro; caso; chisme; incidente; suceso
kwestie	caso; negocio; objeto de discusión; transacción; trato; tópico	asunto; caso; conflicto; controversia; cosa; cuestión; diferencia; disputa; materia de discusión; objeto de discusión; problema; tema; tópico
transactie	operación comercial; transacción
voorval	acto; cuestión; disputa; hecho; incidente; materia de discusión; negocio; objeto de discusión; suceso; transacción; trato; tópico
zaak	operación comercial; transacción	acuerdo; artículo; asunto; bien; casa de comercio; casa mercantil; caso; comercio; cosa; cuestión; empresa; empresa comercial; mercancías; negocio; objeto; operación comercial; tienda