Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor trasladarse (Spaans) in het Nederlands

trasladarse:

trasladarse werkwoord

  1. trasladarse (desmontar; desplazar; expulsar; )
    uit elkaar halen; ontmantelen; demonteren; uit elkaar nemen; uiteen nemen; onttakelen
    • uit elkaar halen werkwoord (haal uit elkaar, haalt uit elkaar, haalde uit elkaar, haalden uit elkaar, uit elkaar gehaald)
    • ontmantelen werkwoord (ontmantel, ontmantelt, ontmantelde, ontmantelden, ontmanteld)
    • demonteren werkwoord (demonteer, demonteert, demonteerde, demonteerden, gedemonteerd)
    • uit elkaar nemen werkwoord (neem uit elkaar, neemt uit elkaar, nam uit elkaar, namen uit elkaar, uit elkaar genomen)
    • uiteen nemen werkwoord (neem uiteen, neemt uiteen, nam uiteen, namen uiteen, uiteen genomen)
    • onttakelen werkwoord (onttakel, onttakelt, onttakelde, onttakelden, onttakeld)

Conjugations for trasladarse:

presente
  1. me traslado
  2. te trasladas
  3. se traslada
  4. nos trasladamos
  5. os trasladáis
  6. se trasladan
imperfecto
  1. me trasladaba
  2. te trasladabas
  3. se trasladaba
  4. nos trasladábamos
  5. os trasladabais
  6. se trasladaban
indefinido
  1. me trasladé
  2. te trasladaste
  3. se trasladó
  4. nos trasladamos
  5. os trasladasteis
  6. se trasladaron
fut. de ind.
  1. me trasladaré
  2. te trasladarás
  3. se trasladará
  4. nos trasladaremos
  5. os trasladaréis
  6. se trasladarán
condic.
  1. me trasladaría
  2. te trasladarías
  3. se trasladaría
  4. nos trasladaríamos
  5. os trasladaríais
  6. se trasladarían
pres. de subj.
  1. que me traslade
  2. que te traslades
  3. que se traslade
  4. que nos traslademos
  5. que os trasladéis
  6. que se trasladen
imp. de subj.
  1. que me trasladara
  2. que te trasladaras
  3. que se trasladara
  4. que nos trasladáramos
  5. que os trasladarais
  6. que se trasladaran
miscelánea
  1. ¡trasládate!
  2. ¡trasladaos!
  3. ¡no te traslades!
  4. ¡no os trasladéis!
  5. trasladado
  6. trasladándose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor trasladarse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
onttakelen desmantelamiento
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
demonteren cambiar la fecha; desarmar; desmantelar; desmontar; despachar; desplazar; expulsar; extirpar; mudarse; trasladar; trasladarse
ontmantelen cambiar la fecha; desarmar; desmantelar; desmontar; despachar; desplazar; expulsar; extirpar; mudarse; trasladar; trasladarse
onttakelen cambiar la fecha; desarmar; desmantelar; desmontar; despachar; desplazar; expulsar; extirpar; mudarse; trasladar; trasladarse
uit elkaar halen cambiar la fecha; desarmar; desmantelar; desmontar; despachar; desplazar; expulsar; extirpar; mudarse; trasladar; trasladarse cortar; demoler; derribar; desenganchar; desenmarañar; desenredar; desguazar; deshacer; deshilachar; deshilar; desleír; desmontar; desvincular; disolver; dividir; divorciarse; fisionar; partir; separar; separarse
uit elkaar nemen cambiar la fecha; desarmar; desmantelar; desmontar; despachar; desplazar; expulsar; extirpar; mudarse; trasladar; trasladarse analizar; descomponer; disecar
uiteen nemen cambiar la fecha; desarmar; desmantelar; desmontar; despachar; desplazar; expulsar; extirpar; mudarse; trasladar; trasladarse

Synoniemen voor "trasladarse":


Computer vertaling door derden: