Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. valles:
  2. vallar:
  3. valle:
  4. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor valles (Spaans) in het Nederlands

valles:

valles [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el valles
    de valleien; de dalen
    • valleien [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • dalen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor valles:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dalen valles
valleien valles
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dalen bajar; descender; disminuir; reducirse

Verwante woorden van "valles":


valles vorm van vallar:

vallar werkwoord

  1. vallar (cercenar; limitar; reducir; )
    beperken; beknotten
    • beperken werkwoord (beperk, beperkt, beperkte, beperkten, beperkt)
    • beknotten werkwoord (beknot, beknotte, beknotten, beknot)

Conjugations for vallar:

presente
  1. vallo
  2. vallas
  3. valla
  4. vallamos
  5. valláis
  6. vallan
imperfecto
  1. vallaba
  2. vallabas
  3. vallaba
  4. vallábamos
  5. vallabais
  6. vallaban
indefinido
  1. vallé
  2. vallaste
  3. valló
  4. vallamos
  5. vallasteis
  6. vallaron
fut. de ind.
  1. vallaré
  2. vallarás
  3. vallará
  4. vallaremos
  5. vallaréis
  6. vallarán
condic.
  1. vallaría
  2. vallarías
  3. vallaría
  4. vallaríamos
  5. vallaríais
  6. vallarían
pres. de subj.
  1. que valle
  2. que valles
  3. que valle
  4. que vallemos
  5. que valléis
  6. que vallen
imp. de subj.
  1. que vallara
  2. que vallaras
  3. que vallara
  4. que valláramos
  5. que vallarais
  6. que vallaran
miscelánea
  1. ¡valla!
  2. ¡vallad!
  3. ¡no valles!
  4. ¡no valléis!
  5. vallado
  6. vallando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor vallar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beperken dificultar; estorbar; obstaculizar; obstruir
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beknotten acorralar; acotar; apear; cercar; cercenar; cerrar; colocar; depositar; derrocar; deslindar; destituir; destronar; encerrar; estafar; limitar; recortar; reducir; vallar limitar; recortar; truncar
beperken acorralar; acotar; apear; cercar; cercenar; cerrar; colocar; depositar; derrocar; deslindar; destituir; destronar; encerrar; estafar; limitar; recortar; reducir; vallar acorralar; aislar; atenuar; comprimir; contener; encapsular; encauzar; encerrar; englobar; envolver; incluir; limitar; neutralizar; reducir; reducirse; restringir

Synoniemen voor "vallar":

  • alambrar; cercar; enrejar
  • bardar; tapiar; proteger; solapar
  • empalizar

valles vorm van valle:

valle [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el valle (bajo nivel)
    de vallei; het dal
    • vallei [de ~] zelfstandig naamwoord
    • dal [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. el valle
    het dal; bergdal
    • dal [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bergdal [znw.] zelfstandig naamwoord
  3. el valle (bajo nivel; hueco; depresión; hundimiento del suelo)
    de laagte
    • laagte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor valle:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bergdal valle
dal bajo nivel; valle
laagte bajo nivel; depresión; hueco; hundimiento del suelo; valle
vallei bajo nivel; valle

Verwante woorden van "valle":


Synoniemen voor "valle":


Wiktionary: valle

valle
noun
  1. een laagte tussen bergen

Cross Translation:
FromToVia
valle dal; vallei dale — valley
valle vallei; dal valley — elongated depression between hills or mountains