Home ->Woordenboeken ->Spaans/Zweeds ->Vertaal marica

Vertaal marica van Spaans naar Zweeds

Overzicht

Spaans naar Zweeds: Meer gegevens...

marica:
- bög; homosexuell
Wiktionary:
- marica → fikus, bög, homo, homosexuell

Spaans

Uitgebreide vertaling voor marica (Spaans) in het Zweeds

marica:

marica [el ~] zelfstandig naamwoord

el marica (homosexual; puto; mariquita; maricón; homo)
bög; homosexuell
- bög [-en] zelfstandig naamwoord !
- homosexuell zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor marica:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bög	homo; homosexual; marica; maricón; mariquita; puto	homosexual; maricones; maricón
homosexuell	homo; homosexual; marica; maricón; mariquita; puto	homosexual; maricones; maricón
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
homosexuell		gay; homosexual; maricón

Verwante woorden van "marica":

maricas

Synoniemen voor "marica":

amanerado; afeminado; amariconado; amariposado; mariposa; sarasa; homosexual
bujarrón; sodomita; maricón
cacorro
gay; puto; mariquita; invertido; trolo; desviado

Wiktionary: marica

Cross Translation:

From	To	Via
• marica	→ fikus; bög	↔ fruit — offensive slang: homosexual or effeminate man
• marica	→ homo; homosexuell; bög	↔ Homo — (umgangssprachlich) Homosexueller
• marica	→ bög	↔ pédé — (vulgaire) injur\|fr homme homosexuel. note Il peut arriver qu’un homosexuel s’attribue lui-même ce nom, à titre revendicatif, lui faisant perdre ainsi son caractère injurieux.