Spaans
Uitgebreide vertaling voor minusválido (Spaans) in het Zweeds
minusválido:
-
minusválido (inválido)
rörelsehindrad-
rörelsehindrad bijvoeglijk naamwoord
-
-
minusválido (cojo; paralítico; lisiado; pasado de rosca; carente; mutilado; entumecido)
rörelsehandikappad; rörelsehandikappat; lamt-
rörelsehandikappad bijvoeglijk naamwoord
-
rörelsehandikappat bijvoeglijk naamwoord
-
lamt bijvoeglijk naamwoord
-
-
minusválido (persona incapacitada; sencillo; deficiente; desgraciado; insuficiente; desdichado; incapacitado; minusvalido; pueril; desprovisto; incompleto; insignificante; inválido; desheredado; simplón; no finalizado; simplote)
-
el minusválido (incapacitado)
person med handikapp-
person med handikapp zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor minusválido:
Computer vertaling door derden: