Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. mordedura:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor mordedura (Spaans) in het Zweeds

mordedura:

mordedura [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la mordedura (mordisco; picadura; mordida; dentellada)
    bit; tugga
    • bit [-en] zelfstandig naamwoord
    • tugga [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mordedura:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bit dentellada; mordedura; mordida; mordisco; picadura bit; borrones; borrón; bulto; chanclo; dígito binario; estatura; ficha; fracción; fractura; fragmento; galocha; golpe; grumo; limanda; loncha; lote; mancha; mastuerzo; morder; paquete; parte; pedacito; pedazo; pedazón; pieza; porción; quebrado; quebradura; ración; rodaja; rotura; ruptura; sección; terrones; terrón; terrón de azúcar; toque; trocito; trozo; trozón; zueco; zuequito
tugga dentellada; mordedura; mordida; mordisco; picadura bocado; mezcla de patatas y verduras; mordisco
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tugga mascar; mascar tabaco; masticar

Verwante woorden van "mordedura":


Synoniemen voor "mordedura":


Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van mordedura