Permanencia in het Zweeds vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Zweeds: Meer gegevens...

permanencia:
- bostad; boning; hem; residens; bostads plats; längd; fortsättning; varaktighet
Wiktionary:
- permanencia → beständighet, varaktighet, permanens

Spaans

Uitgebreide vertaling voor permanencia (Spaans) in het Zweeds

la permanencia (casilla; residencia; alojamiento; estancia; casita; caseta; campana de cristal)
bostad; boning; hem; residens
- bostad [-en] zelfstandig naamwoord
- boning [-en] zelfstandig naamwoord
- hem [-ett] zelfstandig naamwoord
- residens [-ett] zelfstandig naamwoord
la permanencia (domicilio; residencia; vivienda; hogar; base)
bostads plats
- bostads plats zelfstandig naamwoord
la permanencia (continuación)
längd; fortsättning; varaktighet
- längd [-en] zelfstandig naamwoord
- fortsättning [-en] zelfstandig naamwoord
- varaktighet [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
boning	alojamiento; campana de cristal; caseta; casilla; casita; estancia; permanencia; residencia	apartamento; casa; habitación
bostad	alojamiento; campana de cristal; caseta; casilla; casita; estancia; permanencia; residencia	acomodamiento; albergue; alojamiento; apartamento; casa; domicilio; habitación; hospedaje; refugio; sitio; vivienda
bostads plats	base; domicilio; hogar; permanencia; residencia; vivienda
fortsättning	continuación; permanencia	perseverancia; persistencia; tenacidad
hem	alojamiento; campana de cristal; caseta; casilla; casita; estancia; permanencia; residencia	casa; residencia
längd	continuación; permanencia	altitud; altura; duración; estatura; larga duración; largo; longitud; prolongación; talla
residens	alojamiento; campana de cristal; caseta; casilla; casita; estancia; permanencia; residencia	residencia
varaktighet	continuación; permanencia	duración; larga duración; prolongación; robustez; seguridad; solidez; solvencia; tenacidad; vigor

Cross Translation:

From	To	Via
• permanencia	→ beständighet; varaktighet; permanens	↔ Permanenz — ununterbrochene Dauer, ununterbrochener Zeitraum
• permanencia	→ beständighet	↔ permanence — the state of being permanent