Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vigía:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor vigía (Spaans) in het Zweeds

vigía:

vigía [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el vigía (centinela; guardia; guarda; vigilante)
    vakt
    • vakt [-en] zelfstandig naamwoord
  2. el vigía (guarda; velación; guardia; )
    vaka
    • vaka [-en] zelfstandig naamwoord

vigía [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la vigía (atalaya; observatorio)
    utkikspost
  2. la vigía (atalayas; garita)
    vakttorn

Vertaal Matrix voor vigía:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
utkikspost atalaya; observatorio; vigía
vaka guarda; guardia; guardián; puesto de guardia; velación; vigilancia; vigía vela
vakt centinela; guarda; guardia; vigilante; vigía centinela; conserje; guarda; guardia; guardián; portero; puesto de guardia; vigilante
vakttorn atalayas; garita; vigía atalaya; mira; mirador; observatorio; torre de vigilancia
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vaka despabilar; despejar; despertar; llamar para despertar; vigilar

Synoniemen voor "vigía":


Computer vertaling door derden: