Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. râleur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor râleur (Frans) in het Duits

râleur:

râleur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le râleur
    die Giftnudel
  2. le râleur (grognon; ours; ronchon; )
    der Brummbär; der Nörgler; der Stänker; der Querulant; der Griesgram; der Meckerer; der Murrkopf
  3. le râleur (râleuse)
    der Griesgram

Vertaal Matrix voor râleur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Brummbär bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse
Giftnudel râleur canaille; casse-cul; charogne; connard; coquin; emmerdeur; misérable; sale type
Griesgram bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse anxieux; casse-cul; casse-pieds; chagrin; difficulté; désagrément; embarras; emmerdeur; ennui; inconvénient; mauvaise humeur; peine; pessimiste; pétrin; rabâcheur; radoteur; tourment; tourmenté; tristesse
Meckerer bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse casse-cul; casse-pieds; emmerdeur; fainéant; fêtard; rabâcheur; radoteur
Murrkopf bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse
Nörgler bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse casse-cul; casse-pieds; chicaneur; chicaneuse; emmerdeur; importuns; lambin; rabâcheur; rabâcheurs; radoteur; retardataire; tire-au-flanc; traînard; vétineur; vétineuse
Querulant bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse chamailleur; querelleur
Stänker bougon; grognon; mécontent; ours; revendicateur; ronchon; ronchonneur; rouspéteur; râleur; râleuse agitateur
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schlecht gelaunt bourru; de mauvaise humeur; dolent; grincheux; grognon; gémissant; irascible; irrité; maussade; plaignant; plaintif; plaintivement; râleur baroque; bougon; capricieux; changeant; de mauvaise humeur; désagréable; fantasque; grincheux; grognon; hargneux; impossible; imprévisible; incalculable; inconstant; instable; insupportable; mal disposé; plaignant; variable; versatile; volage

Synoniemen voor "râleur":


Wiktionary: râleur

râleur
noun
  1. Person, die sich ständig wegen jeder Kleinigkeit beschweren

Cross Translation:
FromToVia
râleur Nörgler mopperaar — een mannelijk persoon die vaak moppert

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van râleur