Home ->Woordenboeken ->Frans/Duits ->Vertaal dénonciateur

Vertaal dénonciateur van Frans naar Duits

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

dénonciateur:
- Informant; Spitzel; Schnüffler; Polizeispitzel
Wiktionary:
- dénonciateur → denunziatorisch
- dénonciateur → Verräter, Spitzel, Hinweisgeber, Hinweisgeberin, Whistleblower

Frans

Uitgebreide vertaling voor dénonciateur (Frans) in het Duits

dénonciateur:

dénonciateur [le ~] zelfstandig naamwoord

le dénonciateur (indicateur; informant; informateur; délateur; tuyauteur)
der Informant; der Spitzel
- Informant [der ~] zelfstandig naamwoord
- Spitzel [der ~] zelfstandig naamwoord
le dénonciateur (informant; délateurs)
der Spitzel; der Schnüffler; der Polizeispitzel
- Spitzel [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schnüffler [der ~] zelfstandig naamwoord
- Polizeispitzel [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dénonciateur:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Informant	délateur; dénonciateur; indicateur; informant; informateur; tuyauteur	chroniqueur; commentateur; correspondant; envoyé spécial; informateur; rapporteur; reporter; tuyauteur
Polizeispitzel	délateurs; dénonciateur; informant	espions policiers
Schnüffler	délateurs; dénonciateur; informant	délateurs; dénonciateurs; détecteur; espion; fouilleur; fureteur; fureteurs; guetteur; lampe-témoin; mouchard; mouchards; priseur; priseurs; témoin; voyeur
Spitzel	délateur; délateurs; dénonciateur; indicateur; informant; informateur; tuyauteur	agent; agent secret; agents secrets; avertisseurs; complices; délateurs; détecteur; espion; espions; guetteur; lampe-témoin; mouchard; rapporteurs; témoin; voyeur

Synoniemen voor "dénonciateur":

accusateur; procureur; requérant; calomniateur; délateur; diffamateur; plaignant; mouchard; indicateur; espion; rapporteur; balance

Wiktionary: dénonciateur

dénonciateur

adjective

eine unbekannte Information mit der Absicht, dem Betreffenden zu schaden, weitergebend
- denunziatorisch → dénonciatrice; dénonciateur

Cross Translation:

From	To	Via
• dénonciateur	→ Verräter	↔ betrayer — someone who betrays
• dénonciateur	→ Spitzel	↔ snitch — informer, usually one who betrays his group
• dénonciateur	→ Hinweisgeber; Hinweisgeberin; Whistleblower	↔ whistle-blower — one who reports a problem or violation to the authorities