Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. imposteur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor imposteur (Frans) in het Duits

imposteur:

imposteur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'imposteur (escroc; trompeur; dupeur)
    der Betrüger; der Schwindler; der Hochstapler
  2. l'imposteur (escroc; dupeur; trompeur)
    der Betrüger; der Schwindler
  3. l'imposteur (carambouilleur; trompeur; escroc; dupeur)
    der Preller; der Hochstapler; der Betrüger; der Schwindler

Vertaal Matrix voor imposteur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Betrüger carambouilleur; dupeur; escroc; imposteur; trompeur fricoteur; trompeur
Hochstapler carambouilleur; dupeur; escroc; imposteur; trompeur fabulateur; fausseur; menteur; trompeur
Preller carambouilleur; dupeur; escroc; imposteur; trompeur
Schwindler carambouilleur; dupeur; escroc; imposteur; trompeur amateur; bousilleur; bricoleur; dupeurs; escrocs; fabulateur; fausseur; fricoteur; fricoteurs; gâte-métier; menteur; menteurs; tricheurs; trompeur; trompeurs

Synoniemen voor "imposteur":


Wiktionary: imposteur

imposteur
Cross Translation:
FromToVia
imposteur Betrügerin; Betrüger fraud — one who performs fraud
imposteur Betrüger; Hochstapler impostor — someone who uses assumed identity

Verwante vertalingen van imposteur