Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. tapeur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor tapeur (Frans) in het Duits

tapeur:

tapeur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le tapeur (chipeur; faucheur; écornifleur)
    der Frager; der Schacherer

Vertaal Matrix voor tapeur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Frager chipeur; faucheur; tapeur; écornifleur chipeur; faucheur; grippe-sou; interpellateur; interrogateur; intervieweur; traficoteur; écornifleur
Schacherer chipeur; faucheur; tapeur; écornifleur avare; brocanteurs; chipeur; faucheur; grippe-sou; grippes-sou; racloir; traficoteur; traficoteurs; trafiqueurs; usuriers; écornifleur

Synoniemen voor "tapeur":

  • quémandeur

Wiktionary: tapeur


Cross Translation:
FromToVia
tapeur Schnorrer; Schnorrerin moocher — a person having a tendency to repeatedly ask help of others