Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. routeur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor routeur (Frans) in het Engels

routeur:

routeur

  1. routeur
    the router
    – A device that sends, or routes, information between two networks (for example, between a home network and the Internet). 1
    • router [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor routeur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
router routeur

Wiktionary: routeur

routeur
noun
  1. Ouvrier chargé de la conduite de machines spécialisées pour l'étiquetage, la mise sous pli ou l'emballage d'imprimés, journaux, prospectus... destinés à être diffusés par routage.
routeur
noun
  1. A device that connects local area networks to form a larger internet

Cross Translation:
FromToVia
routeur router RouterInformationstechnik: Gerät, welches mehrere Netzwerke verbinden oder trennen kann