Overzicht
Frans naar Spaans: Meer gegevens...
-
mal:
- corrompido; malo; indecente; inmoral; rancio; maligno; perverso; vicioso; grave; desagradable; deplorable; serio; mal; vil; soez; infame; malicioso; falso; ruin; pérfido; enojado; desafinado; malvado; falsificado; enfadado; atravesado; airado; colérico; indebidamente; malamente; falsamente; impropio; incorrecto; equivocado; desconsiderado; sin delicadeza; crudo; erróneo; indebido; desvergonzado; indecoroso; indelicado; teniendo su período; dañoso; que causa sufrimiento; inadmisible; inaceptable
- dolor; duelo; daño; pesadumbre; pena; tristeza; pesar; desgracia; disgusto; miseria; aflicción; enfermedad; dolencia; inconveniente; incomodidad; molestia; molestias; mal; empeños; reclamación; queja; querella; llanto; suspiro; reproche; objeción; lamentación; líos; congoja; luto; disgustos; problemas; dificultades; malhumor; herida
- MAL:
- Wiktionary:
Spaans naar Frans: Meer gegevens...
-
mal:
- malade; souffrant d'une maladie; mauvais; mal; méchant; malfaisant; ignoble; vil; perfide; désolant; morne; pris de nausées; dégoûtant; écoeuré; maladif; malsain; indisposé; ayant mal au coeur; dégueulasse; écoeurant; repoussant; morose; sordidement; insalubre; répugnant; malpropre; inconsolable; choquant; mélancolique; immonde; révoltant; crasseux; patraque; salement; en marche arrière; à la renverse; à rebours; en arrière; arrière; de retour; à l'envers; rétrograde; à contresens; fâché; furieux; en colère; irrité; fâcheux; enragé; mis en colère; irritable; outré; furibond; hargneux; exaspéré; hargneusement; indigné; courroucé; d'un air fâché; faux; satanique; diabolique; déjeté
- réclamation; plainte; maladie; peine; lamentation; mal; gémissement; diable; démon; satan; maladie chronique; affection; désagrément; inconvénient; inconfort; embarras; gêne
- MAL:
- Malí:
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor mal (Frans) in het Spaans
mal:
-
mal (pourri; dépravé; dégénéré; passé; corrompu; perdu; perverti; ranci; immoral; moisi; putride)
-
mal (inquiétant; grave; sérieux; mauvais; fâcheux)
grave; desagradable; deplorable; malo; serio-
grave bijvoeglijk naamwoord
-
desagradable bijvoeglijk naamwoord
-
deplorable bijvoeglijk naamwoord
-
malo bijvoeglijk naamwoord
-
serio bijvoeglijk naamwoord
-
-
mal (mauvais; méchant; malfaisant; ignoble; vil; perfide)
-
mal (faux; mauvais; méchant; perfide)
enojado; falso; malo; mal; maligno; desafinado; malvado; falsificado; enfadado; atravesado; airado; colérico; pérfido; indebidamente; malamente; falsamente-
enojado bijvoeglijk naamwoord
-
falso bijvoeglijk naamwoord
-
malo bijvoeglijk naamwoord
-
mal bijvoeglijk naamwoord
-
maligno bijvoeglijk naamwoord
-
desafinado bijvoeglijk naamwoord
-
malvado bijvoeglijk naamwoord
-
falsificado bijvoeglijk naamwoord
-
enfadado bijvoeglijk naamwoord
-
atravesado bijvoeglijk naamwoord
-
airado bijvoeglijk naamwoord
-
colérico bijvoeglijk naamwoord
-
pérfido bijvoeglijk naamwoord
-
indebidamente bijvoeglijk naamwoord
-
malamente bijvoeglijk naamwoord
-
falsamente bijvoeglijk naamwoord
-
-
mal (incorrect; inconvenant; impudique; inconvenablement; choquant; mauvais; indécemment; cru; inconvenable; grossier; indécent)
impropio; incorrecto; equivocado; inmoral; desconsiderado; sin delicadeza; crudo; erróneo; indebido; desvergonzado; indecente; indecoroso; indelicado-
impropio bijvoeglijk naamwoord
-
incorrecto bijvoeglijk naamwoord
-
equivocado bijvoeglijk naamwoord
-
inmoral bijvoeglijk naamwoord
-
desconsiderado bijvoeglijk naamwoord
-
sin delicadeza bijvoeglijk naamwoord
-
crudo bijvoeglijk naamwoord
-
erróneo bijvoeglijk naamwoord
-
indebido bijvoeglijk naamwoord
-
desvergonzado bijvoeglijk naamwoord
-
indecente bijvoeglijk naamwoord
-
indecoroso bijvoeglijk naamwoord
-
indelicado bijvoeglijk naamwoord
-
-
mal (incommodé; qui a ses règles; indisposé; écoeuré; pris de nausées; malade)
teniendo su período-
teniendo su período bijvoeglijk naamwoord
-
-
mal (causant du chagrin)
dañoso; que causa sufrimiento-
dañoso bijvoeglijk naamwoord
-
que causa sufrimiento bijvoeglijk naamwoord
-
-
mal (vil; mauvais; vilement)
-
mal (inacceptable; inadmissible; faux; irrecevable)
-
le mal (peine)
-
le mal (maladie)
-
le mal (désagrément; inconfort; embarras; gêne)
-
le mal (efforts; peine)
-
le mal (réclamation; plainte; maladie; peine; lamentation; gémissement)
la reclamación; la queja; la dolencia; el mal; la querella; el inconveniente; el llanto; la enfermedad; el suspiro; el reproche; la objeción; la lamentación -
le mal (douleur; blessure)
-
le mal (maussaderie; chagrin; souffrance; peine; douleur; malheur; tristesse; affliction)
-
le mal (endolorissement; douleur)
Vertaal Matrix voor mal:
Synoniemen voor "mal":
Wiktionary: mal
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• mal | → malo | ↔ bad — not good |
• mal | → mal | ↔ evil — evil |
• mal | → daño | ↔ harm — injury; hurt; damage; detriment; misfortune |
• mal | → mal | ↔ ill — not well |
• mal | → in- | ↔ un- — denoting absence |
• mal | → malo | ↔ wrong — immoral |
• mal | → mal | ↔ slecht — niet goed |
• mal | → cansancio; esfuerzo | ↔ Mühe — körperliche oder geistige Anstrengung |
• mal | → molestia | ↔ Ungemach — veraltend: Unannehmlichkeit, Unglück, Kummer |
MAL:
Vertaal Matrix voor MAL:
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
MAL | MAL; couche d'abstraction MAL (Modeling Abstraction Layer) | |
capa de abstracción MAL (Modeling Abstraction Layer) | MAL; couche d'abstraction MAL (Modeling Abstraction Layer) |
Verwante vertalingen van mal
Spaans
Uitgebreide vertaling voor mal (Spaans) in het Frans
mal:
-
mal (enfermo; malo; indispuesto; sombrío; lúgubre; triste)
malade; souffrant d'une maladie-
malade bijvoeglijk naamwoord
-
souffrant d'une maladie bijvoeglijk naamwoord
-
-
mal (malicioso; malo; maligno; vil; soez; infame; falso; ruin; pérfido)
-
mal (mareado)
désolant; morne; pris de nausées; dégoûtant; écoeuré; maladif; malsain; indisposé; ayant mal au coeur; dégueulasse; écoeurant; repoussant; morose; sordidement; insalubre; répugnant; malpropre; inconsolable; choquant; mélancolique; immonde; révoltant; crasseux; patraque; salement-
désolant bijvoeglijk naamwoord
-
morne bijvoeglijk naamwoord
-
pris de nausées bijvoeglijk naamwoord
-
dégoûtant bijvoeglijk naamwoord
-
écoeuré bijvoeglijk naamwoord
-
maladif bijvoeglijk naamwoord
-
malsain bijvoeglijk naamwoord
-
indisposé bijvoeglijk naamwoord
-
ayant mal au coeur bijvoeglijk naamwoord
-
dégueulasse bijvoeglijk naamwoord
-
écoeurant bijvoeglijk naamwoord
-
repoussant bijvoeglijk naamwoord
-
morose bijvoeglijk naamwoord
-
sordidement bijvoeglijk naamwoord
-
insalubre bijvoeglijk naamwoord
-
répugnant bijvoeglijk naamwoord
-
malpropre bijvoeglijk naamwoord
-
inconsolable bijvoeglijk naamwoord
-
choquant bijvoeglijk naamwoord
-
mélancolique bijvoeglijk naamwoord
-
immonde bijvoeglijk naamwoord
-
révoltant bijvoeglijk naamwoord
-
crasseux bijvoeglijk naamwoord
-
patraque bijvoeglijk naamwoord
-
salement bijvoeglijk naamwoord
-
-
mal (al revés; contraproducente; detrás; atrás)
en marche arrière; à la renverse; à rebours; en arrière; arrière; de retour; à l'envers; rétrograde; à contresens-
en marche arrière bijvoeglijk naamwoord
-
à la renverse bijvoeglijk naamwoord
-
à rebours bijvoeglijk naamwoord
-
en arrière bijvoeglijk naamwoord
-
arrière bijvoeglijk naamwoord
-
de retour bijvoeglijk naamwoord
-
à l'envers bijvoeglijk naamwoord
-
rétrograde bijvoeglijk naamwoord
-
à contresens bijvoeglijk naamwoord
-
-
mal (airado; enfadado; malo; con un humor de perros; enojado; furioso; rudo; feroz; rabioso; indignado; enfurecido; malamente; frenético; indebidamente)
fâché; furieux; en colère; irrité; fâcheux; enragé; mis en colère; irritable; outré; furibond; hargneux; exaspéré; hargneusement; indigné; courroucé; d'un air fâché-
fâché bijvoeglijk naamwoord
-
furieux bijvoeglijk naamwoord
-
en colère bijvoeglijk naamwoord
-
irrité bijvoeglijk naamwoord
-
fâcheux bijvoeglijk naamwoord
-
enragé bijvoeglijk naamwoord
-
mis en colère bijvoeglijk naamwoord
-
irritable bijvoeglijk naamwoord
-
outré bijvoeglijk naamwoord
-
furibond bijvoeglijk naamwoord
-
hargneux bijvoeglijk naamwoord
-
exaspéré bijvoeglijk naamwoord
-
hargneusement bijvoeglijk naamwoord
-
indigné bijvoeglijk naamwoord
-
courroucé bijvoeglijk naamwoord
-
d'un air fâché bijvoeglijk naamwoord
-
-
mal (atravesado; enojado; falso; malo; maligno; desafinado; malvado; falsificado; enfadado; airado; colérico; pérfido; indebidamente; malamente; falsamente)
-
mal (satánico; malo; malvado; maligno; malévolo; malicioso; diabólico; demoníaco)
-
mal
-
el mal (inconveniente; reclamación; queja; dolencia; querella; llanto; enfermedad; suspiro; reproche; objeción; lamentación)
-
el mal (diablo; maldad; Satán; demonio)
-
el mal (dolencia; enfermedad; molestia; achaque; incomodidad)
-
el mal (incomodidad; inconveniente; molestia; molestias)
Vertaal Matrix voor mal:
Verwante woorden van "mal":
Synoniemen voor "mal":
Wiktionary: mal
mal
Cross Translation:
adjective
-
défavorable ; qui cause une impression défavorable.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• mal | → maléfique; mauvais | ↔ evil — intending to harm |
• mal | → mal | ↔ evil — evil |
• mal | → écœuré; écœurée | ↔ ill — having an urge to vomit |
• mal | → mal | ↔ ill — not well |
• mal | → maladie | ↔ malady — a disease, illness, or other health disorder |
• mal | → mal | ↔ slecht — niet goed |
• mal | → défaut | ↔ gebrek — een defect |
MAL:
Vertaal Matrix voor MAL:
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
MAL | MAL; capa de abstracción MAL (Modeling Abstraction Layer) | |
couche d'abstraction MAL (Modeling Abstraction Layer) | MAL; capa de abstracción MAL (Modeling Abstraction Layer) |
Malí:
Vertaal Matrix voor Malí:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Mali | Malí | Mali |