Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor arrivé (Frans) in het Spaans

arrivé:

arrivé bijvoeglijk naamwoord

  1. arrivé
    llegado
  2. arrivé
    ocurrido
  3. arrivé
    recien llegada; recien llegado

arrivé [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'arrivé (entrée)
    la entrada; el ingresos
    • entrada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ingresos [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor arrivé:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
entrada arrivé; entrée accord; accès; action policière; admission; allée; arrhes; arrivée; autorisation; billet de théâtre; enregistrement; entrée; entrées; envahissement; inscription; invasion; montée; mot clé; permission; porte; porte d'entrée; premier acompte; rampe; réservation; venue; vestibule; voie d'accès; voie d'entrée
ingresos arrivé; entrée appointements; cachet; entrées; gages; gains; honoraire; intérêt; paie; paye; prime; produit; ressources; revenu; revenus; récompense; rémunération; rétribution; salaire; solde; traitement
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
llegado arrivé
ocurrido arrivé passé; produit
recien llegada arrivé
recien llegado arrivé

Synoniemen voor "arrivé":


Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van arrivé