Overzicht
Frans naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. gaspilleur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor gaspilleur (Frans) in het Spaans

gaspilleur:

gaspilleur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le gaspilleur (gâcheur)
    el él que estropea
  2. le gaspilleur (dépensier; dissipateur)
    el dilapidador; el despilfarrador

gaspilleur bijvoeglijk naamwoord

  1. gaspilleur (dépensier; dilapidateur; dissipateur)
    despilfarrador; desperdiciador; malgastador

Vertaal Matrix voor gaspilleur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
despilfarrador dissipateur; dépensier; gaspilleur
dilapidador dissipateur; dépensier; gaspilleur
él que estropea gaspilleur; gâcheur
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
desperdiciador dilapidateur; dissipateur; dépensier; gaspilleur
despilfarrador dilapidateur; dissipateur; dépensier; gaspilleur
malgastador dilapidateur; dissipateur; dépensier; gaspilleur

Synoniemen voor "gaspilleur":


Wiktionary: gaspilleur

gaspilleur
noun
  1. Celui, celle qui gaspiller.

Cross Translation:
FromToVia
gaspilleur gastador; gastadora; pródigo spendthrift — someone who spends money wastefully

Computer vertaling door derden: